Les 8 formuleren

woordsoorten
aanwijzend voornaamwoord
vragen voornaamwoord
verwijzen naar mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden
theorie verwijswoorden
quiz

Maak de opdrachten bij de les formuleren
Wat heb je geleerd? 
Volgende les: spelling
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

woordsoorten
aanwijzend voornaamwoord
vragen voornaamwoord
verwijzen naar mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden
theorie verwijswoorden
quiz

Maak de opdrachten bij de les formuleren
Wat heb je geleerd? 
Volgende les: spelling

Slide 1 - Diapositive

Vorige les

Slide 2 - Diapositive

Wat wijst een aanwijzend voornaamwoord aan?

Slide 3 - Question ouverte

Enkele collega's hebben … brief niet ondertekend. (aanwijzend voornaamwoord)

Slide 4 - Question ouverte

Noem alle vier de vragende voornaamwoorden

Slide 5 - Question ouverte

Maak een zin met het vragend voornaamwoord 'wat voor (een)'

Slide 6 - Question ouverte

Formuleren

Slide 7 - Diapositive

Lesdoelen

Je kunt de verwijswoorden gebruiken.


Je kent de regels van het gebruik van verwijswoorden.

Slide 8 - Diapositive

Waarom behandelen we dit?

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

0

Slide 12 - Vidéo


Welk signaalwoord past het best op ... 1 ... ?

Ik ga liever niet naar buiten, ... 1 ... het regent.
A
omdat
B
waardoor
C
hoewel
D
ondanks

Slide 13 - Quiz


Welk signaalwoord past het best op ... 2 ... ?

... 2 ... het regent, ga ik toch naar buiten.
A
Omdat
B
Waardoor
C
Hoewel
D
Maar

Slide 14 - Quiz


Welk signaalwoord past het best op ... 3 ... ?
Ik ben in de regen naar buiten gegaan, 
... 3 ... ik nu natte kleren heb.
A
omdat
B
waardoor
C
hoewel
D
ondanks

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Vidéo

Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig
Welke verwijswoord je gebruikt hangt dus af van het geslacht van het woord. 

De meeste mensen gebruiken een (online) woordenboek om het woordgeslacht te bepalen.

Je kan hier voor een groot deel al zelf weten wat het geslacht is. 

onzijdige woorden hebben het lidwoord het  
mannelijke en vrouwelijke woorden hebben het lidwoord de

Slide 17 - Diapositive

Maak nu de volgende quiz

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Wat was jouw score?

Slide 20 - Question ouverte

Aan de slag
Maak de opdrachten bij de les formuleren

Slide 21 - Diapositive

Wat heb je geleerd?

Slide 22 - Question ouverte

Volgende les
Spelling

Slide 23 - Diapositive