Herhaling: les 9

Herhaling: les 9
In deze les wordt de grammatica van les 9 herhaald. 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Herhaling: les 9
In deze les wordt de grammatica van les 9 herhaald. 

Slide 1 - Diapositive

Geef aan volgens welke verbuigingsgroep het volgende zelfst. nmw. gaat:

ὁ θάνατος
A
(1) μάχη
B
(1) χώρα
C
(2) δοῦλος
D
(2) θηρίον

Slide 2 - Quiz

Geef aan volgens welke verbuigingsgroep het volgende zelfst. nmw. gaat:

ὁ στραtιώτης
A
(2) θηρίον
B
(2) δοῦλος
C
(1) μάχη
D
(1) δεσπότης

Slide 3 - Quiz

Geef aan volgens welke verbuigingsgroep het volgende zelfst. nmw. gaat:

ἡ παρθένος
A
(1)
B
(2)

Slide 4 - Quiz

Geef aan volgens welke verbuigingsgroep het volgende zelfst. nmw. gaat:

τὸ πλοῖον
A
(1)
B
(2)

Slide 5 - Quiz

Groep 1
Groep 2
τὰ ὅπλα
ὁ πολίτης
ἡ θύρα
ἡ νῆσος
ἡ φυγή

Slide 6 - Question de remorquage

ev
nom
gen
dat
acc
mv
nom
gen
dat
acc
θεούς
θεοῖς
θεῶν
θεόν
θεοί
θεός
θεοῦ
θεῳ

Slide 7 - Question de remorquage

Geef van onderstaande vorm het getal en de naamval:

τῆς τύχης
A
gen. ev.
B
dat. ev.
C
acc. ev.
D
acc. mv.

Slide 8 - Quiz

Geef van onderstaande vorm het getal en de naamval:

τῇ θεῷ
A
nom. ev.
B
dat. ev.
C
gen. ev.
D
acc. ev.

Slide 9 - Quiz

Geef van onderstaande vorm het getal en de naamval:

τοὺς ἀγγέλους
A
nom. mv.
B
gen. mv.
C
acc. mv.
D
dat. mv.

Slide 10 - Quiz

Geef van onderstaande vorm het getal en de naamval:

ταῖς συμφοραῖς
A
dat. mv.
B
gen. mv.
C
acc. mv.
D
nom. mv.

Slide 11 - Quiz

Vertaling
Je gebruikt voor deze vertaling van de dativus de hulpwoorden aan, voor of tegen

Slide 12 - Diapositive

Vertaling
Je gebruikt voor deze vertaling van de dativus de hulpwoorden (bijna altijd) met of door

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Welk gebruik van de dativus zie je in onderstaande zin?

Τῷ φίλῳ βοηθῶ.
Ik help de vriend.
A
meewerkend voorwerp
B
bijwoordelijke bepaling
C
bezit
D
aanvulling

Slide 16 - Quiz

Welk gebruik van de dativus zie je in onderstaande zin?

Τῷ διδασκάλῳ μετὰ χαρᾶς λέγω.
Ik spreek met vreugde tegen de leraar.
A
na voorzetsel
B
bezit
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 17 - Quiz

Welk gebruik van de dativus zie je in onderstaande zin?

Τῷ μαθητῇ καλὸν βιβλίον ἐστιν.
Aan de leerling is een mooi boek.
A
meewerkend voorwerp
B
bezit
C
bijwoordelijke bepaling
D
aanvulling

Slide 18 - Quiz

Welk gebruik van de dativus zie je in onderstaande zin?

Τῷ πατρί τὴν ἐπιστολήν γράφω.
Ik schrijf een brief aan de vader.
A
meewerkend voorwerp
B
bezit
C
bijwoordelijke bepaling
D
aanvulling

Slide 19 - Quiz

Welk gebruik van de dativus zie je in onderstaande zin?

Ἐν τῇ πόλει φιλοσοφοῦμεν.
Wij filosoferen in de stad.
A
bezit
B
bijwoordelijke bepaling
C
na voorzetsel
D
aanvulling

Slide 20 - Quiz