LE 3 les 9

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

LE 3 les 9

Intestinum tenue

Planning

Herhalen

Vragen over huiswerk?

Leerdoelen
Theorie
Opdracht
Evaluatie
Huiswerk

Huiswerk

Opdrachten uit TM eDition

• ANF6 Voeding en vertering

Hoofdstuk 2. Spijsverteringsorganen

Maak opdracht 9 t/m 13 

Hoe lukt het jullie met je opdrachten uit Thieme? 

Leerdoelen

De student:

- Beschrijft de bouw en functie en onderdelen van de dunne darm en kan het aanwijzen in een plaatje

- Benoemt de bijzondere kenmerken van de wand van de dunne darm

- Benoemt welke 2 hormonen in de dunne darmwand gemaakt worden en wat hun functie is

- Benoemt welke drie verteringssappen in de dunne darm actief zijn en wat hun functies zijn

De dunne darm

Intestinum tenue:
- duodenum ( twaalfvingerige darm)
- jejunum (nuchtere darm) 
-ileum (kronkeldarm) 

Functie: eindvertering. voedingsstoffen in bloed opgenomen. Onverteerbare resten naar colon

Duodenum

Papil van Vater en sfincter van Oddii

Waarom is dit zo'n kwetsbaar punt? 

Jejunum

onder de maag
2,5m lang

Ileum

Heel veel kronkels
3.5 m

Functie van dunne darm

Resorptie van voedingsstoffen in het bloed
Oppervlakte vergroting door oa darmvlokken (villi) 

Tussen de darmvlokken in is het slijmvlies diep in de lamina propria ingezongen. Heten crypten van Lieberkuhn. Deze produceren 2L darmsap per dag. 

Hormonen

In het duodenum wordt prosecretine omgezet in secretine
(Secretine stimuleert de pancreas tot afgifte van natriumbicarbonaat) 

Cholecystokinine stimuleert de galblaas tot afgifte van gal

Spijsverteringssappen ook door nervus vagus aangestuurd

Natriumbicarbonaat is een zuurbuffer. Het zet zoutzuur om in natrium, chloor, water en koolstofdioxide.

Verteringssap

Vertering door: 

alvleeskliersap, 

gal en darmsap

Alvleeskliersap:

water;

slijm;

natriumbicarbonaat; zuur

amylase; suikers

lipase; vet

trypsinogeen; eiwit

Gal: galzure zouten

Darmsap:
disacharidasen;

dipeptidasen;

lipase.

Kun je de nummers al benoemen in nederlands en in latijn? 

Vandaag hebben we het over de nummers 18,19,20,21

Andere nummers zijn herhaling
(23 tm 30 komen nog) 

Menselijk spijsverteringsstelsel:

1. mondholte 4. tong 6. speekselklieren 7. ondertongspeekselklier 8. onderkaakspeekselklier 9. oorspeekselklier 10. keelholte 11. slokdarm 12. lever 13. galblaas 14. galkanaal 15. maag 16. alvleesklier 17. ductus pancreaticus (alvleeskliergang) 19. twaalfvingerige darm 20. dunne darm 21. kronkeldarm 22. wormvormig aanhangsel 23. dikke darm 24. colon transversum 25. colon ascendens 26. blindedarm 27. colon descendens 29. endeldarm 30. anus

Opdracht A

uit TM eDition

• ANF6 paragraaf 2 spijsverteringsorganen

Maak opdrachten 14 t/m 17

Vul je tabel aan die je heb gekregen in de vorige les

Opdracht B

Actieve samenvatting van deze les invullen

Evaluatie

- Benoemt de bijzondere kenmerken van de wand van de dunne darm

- Benoemt welke 2 hormonen in de dunne darmwand gemaakt worden en wat hun functie is

- Benoemt welke drie verteringssappen in de dunne darm actief zijn en wat hun functies zijn

Huiswerk

 Module 6 Voeding en vertering

Hoofdstuk 2. Spijsverteringsorganen

Paragraaf 2.7 Alvleesklier t/m 2.8 Lever en galblaas

vanaf blz. 198 t/m 203, tot paragraaf 2.9 Dikke darm