WBDM - De meester die niet kon lezen

• NT2
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 1

De meester die niet kon lezen

Kijk naar het plaatje. 

Wat zie je?

Lees de titel. Waar gaat de tekst over, denk je?

Luisteren 1

Luisteren naar het verhaal.

 

Let op de woorden die je WEL begrijpt. 

Straks praten we over het verhaal.

Luisteren 2

Luister en lees mee. 

Wat weet je nu meer?

Welke woorden ken je nog niet?

Woorden uit de tekst:

* meester

* slim

* plan (het)

* beginnen

* bord (het)

* papier (het)

* bril (de)

*  bril (de)

* brief (de)

* pakken

* op zijn kop

* schrikken

* dood

* huilen

* week (de)

* kadootje (het)

* terug

* gelijk (hebben)

* haast

* liegen

* geeft niet

* blij

Over wie gaat het verhaal?

1. Een meneer die meester is
2. Een kindje
3. Sinterklaas

Waar woont de meneer

1. In een dorp
2. Bij de moskee
3. Op een boot
4. Geen idee

Kan de man lezen?

1. Ja
2. Nee

Waarop schrijft hij het woord "school"

1. Op de muur
2. Op zijn auto
3. Geen idee
4. Op papier

Wat brengt de vrouw naar de man?

1. Haar man
2. Haar vriendin
3. Een brief
4. Geen idee

Wat zegt de man tegen de vrouw?

1. Geen idee
2. Dat ze naar school moet gaan
3. Hij denk dat haar man dood is
4. Dat ze moet gaan slapen

Is de vrouw blij?

1. Nee
2. Ja

Wie hoort dat de vrouw huilt?

1. De buurman
2. De meester
3. Niemand
4. Geen idee

Wat heeft de buurman gekregen?

1. Niets
2. Geen idee
3. En nieuwe auto
4. Een brief van de man van de vrouw

Kan de buurman lezen?

1. Ja
2. Nee

Wat heeft de man van de vrouw nog meer gestuurd?

1. Nog een brief
2. Mooie bloemen
3. Een kadootje, een jurk
4. Geen idee

Is de man van de vrouw toch dood?

1. Ja
2. Nee

Is de vrouw nu boos?

1. Geen idee
2. Een beetje
3. Ja
4. Nee

Opdracht

1. Maak een tekening over iets in het verhaal

2. Schrijf een nieuwe titel voor het verhaal