De school.
1 / 15
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Waar woont de man?
A
In de moskee.
B
In de stad.
C
Bij de moskee.
D
Op de moskee.
Slide 2 - Quiz
Wat koopt de man?
A
Hij koopt een school.
B
Hij koopt een stoel.
C
Hij koopt een bril.
D
Hij koopt een bord.
Slide 3 - Quiz
Wat schrijft de man op het bord?
A
Hij schrijft SCHOOL.
B
Hij schrijft LEZEN.
C
Hij schrijft KOM.
D
Hij schrijft BRIEF.
Slide 4 - Quiz
Waar zit de man?
A
De man zit op de grond.
B
De man zit op de tafel.
C
De man zit op een kruk.
D
De man zit op een stoel.
Slide 5 - Quiz
Wat heeft de vrouw?
A
een papier
B
een pen
C
een man
D
een brief
Slide 6 - Quiz
Kan de vrouw lezen?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quiz
Kan de man lezen?
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quiz
Waarom is de man bang?
Slide 9 - Question ouverte
Waarom huilt de vrouw?
A
De meester zegt: Ja, je man is dood.
B
De meester zegt: Je man blijft weg.
C
De meester zegt: Je man is boos.
Slide 10 - Quiz
Wat heeft de buurman?
A
een pen
B
een potlood
C
een papier
D
een brief
Slide 11 - Quiz
Wat staat er in de brieven?
A
Ik voel mij goed.
B
Ik kom snel naar huis.
C
Ik stuur jou een cadeau.
D
Ik stuur jou een jurk.
Slide 12 - Quiz
De vrouw is ..
Slide 13 - Carte mentale
Welk woord leest de meester niet goed?
Slide 14 - Question ouverte
Vind jij de meester goed?
