les 11

Deze les
Weet je welke houding in een presentatie belangrijk is.
Vul je een spreekschema in.
Controleer je het bijvoeglijk naamwoord in zinnen.
Ken je de tegenwoordige tijd van werkwoorden.
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Deze les
Weet je welke houding in een presentatie belangrijk is.
Vul je een spreekschema in.
Controleer je het bijvoeglijk naamwoord in zinnen.
Ken je de tegenwoordige tijd van werkwoorden.

Slide 1 - Diapositive

0

Slide 2 - Vidéo

Noem één tip die je hebt onthouden.

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Spreekschema
jouw verhaal moet goed te volgen zijn.
Luisteraars moeten begrijpen wat je zegt.
Daarom: bereid jouw presentatie voor.
Gebruik hiervoor het spreekschema.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

opdracht
Vul het spreekschema in voor jouw presentatie.
(Je krijgt 15 minuten voor deze opdracht.)

Slide 9 - Diapositive

Tip
Gebruik het spreekschema ook bij andere presentaties.

Slide 10 - Diapositive

Huiswerk maken
Nu Nederlands
deel B spreken en gesprekken 1.2
Maken opdracht 1 en 2

Slide 11 - Diapositive

Bijvoegelijke naamwoorden
  • Er volgen 5 zinnen die jullie maakten in de schrijfopdracht.
  • Bij iedere zin zie je een vraag.
  • beantwoord de vraag.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive



werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

hele werkwoord
ik
iemand anders
meer mensen
begrijpt
begrijpen
begrijp
begrijpen

Slide 20 - Question de remorquage

hele werkwoord
stam
bezoeken
bezoek
ontvangen
vind
komt

Slide 21 - Question de remorquage

De secretaresse (noteren) de afspraken.
A
noteren
B
noteer
C
noteert
D
weet niet

Slide 22 - Quiz

ik (beledigen) hem flink met zo'n opmerking.
A
beledigen
B
beledig
C
beledigt
D
weet niet

Slide 23 - Quiz

Ze (meerdere mensen) liever met twee benen op de grond.
A
staan
B
sta
C
staat
D
weet niet

Slide 24 - Quiz

De studenten (bevragen) de docent over de toets.
A
bevragen
B
bevraag
C
bevraagt
D
weet niet

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

de stam
  • De stam is de kortste vorm van het werkwoord.
  • De stam hoort bij "ik".

Slide 27 - Diapositive

iemand anders:
de stam + t

Slide 28 - Diapositive

Nu Nederlands
deel B
spelling 1.3 blz. 139
  • maken opdracht: 1, 2,3 en 4.
(10 minuten om de opdrachten te maken)

Slide 29 - Diapositive

Opdracht
  • Gebruik in jouw presentatie de tegenwoordige tijd.
  • Schrijf jouw tekst op papier en controleer daarna de werkwoorden.
Heb je ook bijvoeglijke naamwoorden gebruikt?

Slide 30 - Diapositive

Ik heb deze les veel geleerd.
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Sondage