Fictie & poëzie les 5: kenmerken gedichten

Nederlands
Fictie & poëzie

Les 5: kenmerken gedichten

HAVO/VWO 3
 P1 2022-2023
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Fictie & poëzie

Les 5: kenmerken gedichten

HAVO/VWO 3
 P1 2022-2023

Slide 1 - Diapositive

Terugblik
...Je kunt beeldspraak en stijlfiguren herkennen en benoemen.

Slide 2 - Diapositive

Hij heeft zijn ijzers al ondergebonden en is klaar voor de schaatstocht.
A
vergelijking
B
metafoor
C
metonymia

Slide 3 - Quiz

Hij is een bekende van de politie.
A
metafoor
B
eufemisme
C
understatement

Slide 4 - Quiz

Toen hij dat geluid hoorde, greep de angst hem bij de keel.
A
personificatie
B
metafoor
C
metonymia

Slide 5 - Quiz

Ik heb wel een eeuw op je staan wachten!
A
understatement
B
hyperbool
C
eufemisme

Slide 6 - Quiz

Wil je nog een glaasje?
A
metafoor
B
metonymia
C
personificatie

Slide 7 - Quiz

Met lood in zijn schoenen begon hij de wedstrijd.
A
metonymia
B
metafoor
C
personificatie

Slide 8 - Quiz

De leraar gedroeg zich als een dictator.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 9 - Quiz

'Ik doe dat wel even',zei de man toen hij het brandende huis in rende om zijn kinderen te redden
A
hyperbool
B
understatement
C
vergelijking

Slide 10 - Quiz

Na een lange lijdensweg ging hij heen.
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool

Slide 11 - Quiz

Vooruitblik
Aan het einde van les weet je wat de kenmerken zijn van gedichten.

Slide 12 - Diapositive

Kenmerken van gedichten
Uiterlijke vorm:
- regels zijn kort
- veel wit om de regels heen

Kenmerken die je vaak tegenkomt:
- sommige woorden hebben meerdere betekenissen
- sommige worden herhaald
- opbouw in strofen

Slide 13 - Diapositive

Kenmerken die je soms tegekomt
- woorden aan het einde van de regels rijmen. 
- de klank is belangrijk. 

Slide 14 - Diapositive

Strofebouw
Strofe = 

Een gedicht bestaat uit versregels. De versregels die in groepjes bij elkaar staan noem je een strofe. 

In andere woorden: alinea's van een gedicht. 

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Uit hoeveel strofes bestaat het gedicht
'Mama, waar heb je het geluk gelaten?'

Slide 17 - Question ouverte

Binnenrijm


Binnenrijm: Als woorden die in dezelfde regel staan op elkaar rijmen.


Vb. Het is fijn om in de trein te zijn met Annemijn

Slide 18 - Diapositive

Eindrijm


Eindrijm: Als woorden die in aan het eind van een regel staan op elkaar rijmen.


vb. Het is leuk in de trein

 met mijn vriendin Annemijn

Slide 19 - Diapositive

Rijmschema
Van het eindrijm kun je een rijmschema maken.

  • Je geeft elke rijmklank een nieuwe letter. De klank in de eerste regel a, de volgende klank b, etc.

Slide 20 - Diapositive

Rijmschema AAAA
(slagrijm)


Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Welk rijmschema herken je in dit gedicht?

Het is een mooi verhaal, en waar.
Ik ga het u vertellen, luister maar.
Het is avond, en al laat
Als Keizer Karel slapen gaat.
A
Gepaard rijm
B
Slagrijm
C
Gekruist rijm
D
omarmend

Slide 26 - Quiz

Welk rijmschema herken je in dit gedicht?

Wilhelmus van Nassouwe
Ben ick van Duytschen bloet,
Het vaderlandt getrouwe
Blijf ick tot inden doet.
A
Gekruist rijm
B
Omarmend rijm
C
Vader rijm
D
Gebroken rijm

Slide 27 - Quiz

A.
Sint liep te denken
Wat moest hij jou schenken
Een boek of een bon
Of een flesje lotion?
B.
Sint liep te denken,
Een boek of een bon
Of een flesje lotion,
Wat moest hij jou schenken?
C.
Sint liep te denken
Een boek of een bon
Wat moest hij jou schenken
Een flesje lotion?


gepaard rijm


omarmd rijm


gekruist rijm


abab


aabb


abba

Slide 28 - Question de remorquage

Aan de slag!
Ga op zoek naar gedichten op internet. 
Kijk of je bij elk rijmschema er een kunt vinden.
Kies een gedicht uit die je aanspreekt en vul deze in op slide 30 t/m 34

Slide 29 - Diapositive

Een gedicht bij het rijmschema:
AAAA (slagrijm)

Slide 30 - Question ouverte

Een gedicht bij het rijmschema:
AA BB (gepaard rijm)

Slide 31 - Question ouverte

Een gedicht bij het rijmschema:
AB AB (gekruist rijm)

Slide 32 - Question ouverte

Een gedicht bij het rijmschema:
ABBA (omarmend rijm)

Slide 33 - Question ouverte

Een gedicht bij het rijmschema:
ABCB (gebroken rijm)

Slide 34 - Question ouverte