19. Leestekens - Deel 2

19. Leestekens
Deel 2
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

19. Leestekens
Deel 2

Slide 1 - Diapositive

Komma (Weet je nog?)

  • tussen twee persoonsvormen
      Als ik klaar ben, ga ik wat eten.
  • tussen bijvoeglijke naamwoorden
     De lieve, slimme kinderen van 2th letten goed op.
  • tussen de delen van een opsomming
      Ik koop spijkers, schroeven en een hamer.
  • voor- of nadat je iemand aanspreekt 
      Mevrouw, mag ik een papiertje?
  • na de aanhef in een brief of e-mail
      Beste mevrouw Vermeulen,

Slide 2 - Diapositive

Dubbele punt:
Een dubbele punt zegt eigenlijk: nu volgt er een opsomming, uitleg of citaat.
Zo maak je een omelet: breek een ei en gooi in de pan.
Ik heb nieuwe kleren gekocht: twee broeken en een trui.

Puntkomma;
Staat tussen zinnen die sterk met elkaar verbonden zijn, maar ook op zichzelf kunnen staan.
De meeste katten houden niet van regen; de meeste mensen zijn er trouwens ook niet gek op.

Slide 3 - Diapositive

Het beletselteken ...

Geeft aan dat de tekst wordt afgebroken. 

Luister, voordat je me weer onderbr... 

Wat, heb je echt met haar ... ?!

Slide 4 - Diapositive

Aanhalingstekens

  • Om citaten heen
      Hij zei: 'Ik kom er zo aan.'
      'Pas op', zei ze, 'het is glad buiten!'

  • Wanneer je woorden extra nadruk wil geven of als woorden     een speciale betekenis hebben
     Mijn beste vriendin noem ik soms 'mijn zusje'.

  • Ironisch taalgebruik
      Wat een interessante 'feiten' benoemt die man.

Slide 5 - Diapositive

Apostrof

  • Als je een of meer letters weglaat
     m'n huisdier / 's morgens / 't Was gezellig gisteren.

  • bij uitspraakverwarring
      komma's / Otto's vriend (maar Britts vader)

  • na bezitsvormen van namen die eindigen op een s-klank
      Rens' vader (maar Ricks zoon)

  • bij verkleinwoorden die eindigen op een -y
      baby'tje 

Slide 6 - Diapositive

Liggend streepje

  • afbreekstreepje
     Aan het einde van een tekstregel zie je soms een afbreek-
     streepje in woorden die niet helemaal op de regel
     passen. 

  • koppelteken
      auto-onderdelen (maar muziekliefhebbers)

  • weglatingsstreepje
      appel- en perenbomen / dorpsstraten en -pleinen

Slide 7 - Diapositive

Tot slot!


Accent aigu                  Hé! Wat doe je daar?
                                         Het is maar nét gelukt.
                                         Ik heb helemáál geen zin meer.

Accent grave                Hè? Hoe kan dat nou?

Accent circonflexe      crêpe, crème fraîche


Slide 8 - Diapositive

Waarom staan de leestekens waar ze staan?

'Hartelijk dank dat u de tijd heeft genomen voor dit interview.' (a)
'Geen probleem. Ik vond het leuk om te doen, (b) want ik vertel graag over mezelf.'
'Mijn eerste vraag luidt als volgt: (c) waarom hebt u besloten docent te worden?'
'Omdat ik graag met jonge mensen werk.'
'Mevrouw, (d) wat vindt u de leukste onderwerpen?' (e)
'Ik hou van spelling, (f) grammatica en leesvaardigheid; (g) dat is allemaal heel belangrijk.'

Slide 9 - Diapositive

Verbeter de onderstaande zinnen door de juiste leestekens toe te voegen.

1. Die ijssalon verkoopt heerlijk zelfgemaakt ijs in allerlei smaken citroen pistache en stroopwafel
2. Wanneer het eindelijk lente wordt kijkt iedereen een stuk vrolijker
3. Maar meneer zit de stekker wel in het stopcontact
4. Het gaat erom zei mijn leraar dat je je best doet 
timer
5:00

Slide 10 - Diapositive

Aan de slag!


Maak opdracht 7, 9 en 10 blz. 183 



Huiswerk voor maandag 24 februari:
Opdracht 12 t/m 15

Slide 11 - Diapositive