3.1 Zintuigen en prikkels

Welkom
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom

Slide 1 - Diapositive

Nieuw onderwerp met biologie
De komende periode gaan we onze zintuigen bestuderen en het gedrag dat we vertonen.
We doen kleine proefjes en onderzoekjes om er meer over te ontdekken.
Bovendien oefenen we hoe je iets op de juiste manier moet onderzoeken door de natuurwetenschappelijke methode te volgen.

We sluiten af met een kennis waarvoor we moeten bestuderen:
1.3, 3.1 t/m 3.4, 4.1 en 4.2. 

Slide 2 - Diapositive

3.1 Zintuigen en prikkels
Doelen:
- Je kunt jou zintuigen aanwijzen met de functie.
- Je kunt per zintuig benoemen op welke prikkel deze reageert.
- Je kunt aangeven hoe een zintuig een prikkel omzet in een impuls en deze
   doorgeeft via de zenuwen naar een bepaald deel van de hersenen waardoor je bewust wordt van de prikkel.
- Je kunt aangeven hoe de hersenen impulsen via zenuwen naar spieren 
   door geven waardoor je gaat bewegen en dus gaat reageren op een prikkel.

Slide 3 - Diapositive

Wanneer is het een zintuig?
- In je zintuigen liggen zintuigcellen, die gevoelig zijn voor bepaalde prikkels 


Slide 4 - Diapositive

Welke zintuigen ken je allemaal al?

Slide 5 - Question ouverte

Zintuigen en Prikkels
Orgaan
Zintuig
Prikkel
Oor
Gehoorzintuig
Geluid
Oog
Lichtzintuig
Licht
Neus
Reukzintuig
Geurstoffen
Tong
Smaakzintuig
Smaakstoffen
Huid
Warmtezintuig
Koudezintuigen
Tastzintuig
Pijnzintuig
Hoge/lage temperatuur
Structuur/pijn

Slide 6 - Diapositive

De zintuigen
in de huid
-
  • Tastzintuigen
  • Pijnzintuigen
  • Warmtezintuigen
  • Koudezintuigen
Zintuigcellen!
Bron 3 blz 64

Slide 7 - Diapositive

Kan je de werking van het zenuwstelsel beschrijven? 
  • Zintuigen
  • Prikkels 
  • Zintuigcellen
  • Impulsen via gevoelszenuw
  • Hersencentra  
  • Bewust
  • Impulsen via bewegingszenuw
  • Reageren met spieren
Bron 4 blz 65

Slide 8 - Diapositive

Het zenuwstelsel
  • Het zenuwstelsel bestaat uit: zenuwen, ruggenmerg en hersenen.
  • De hersenen en het ruggenmerg heten samen het centraal zenuwstelsel (cz).
  • Door de zenuwen gaan impulsen van de zintuigen naar het cz via gevoelszenuwen
  • Door de zenuwen gaan impulsen van het cz naar de spieren via bewegingszenuwen
  • Hersenen zijn opgebouwd uit verschillende hersencentra met verschillende functies.
Bron 5
blz 65

Slide 9 - Diapositive

Bron 8 blz 66

Slide 10 - Diapositive

De hersencentra
Gevoelscentra 
(achter de centrale groeve) 
--> komt info binnen

Bewegingscentra
(voor de centrale groeve)
--> Stuurt spieren aan

Slide 11 - Diapositive

Electric impuls
Zenuwcel
Uitloper

Slide 12 - Diapositive

Zenuwcellen
Een zenuwcel heeft een cellichaam en uitlopers
Door de uitlopers wordt een signaal (impuls) doorgegeven
Bron 6 blz 65

Slide 13 - Diapositive

andere naam: sensorische zenuwcel
andere naam: motorische zenuwcel
Bron 7
blz 66

Slide 14 - Diapositive

Wat is geen zintuig?
A
Hart
B
Huid
C
Neus
D
Oor

Slide 15 - Quiz

Wat is een zintuig?
A
Een orgaan dat reageert op invloeden uit de omgeving
B
Een orgaanstelsel dat reageert op ??
C
Een stelsel dat reageert op prikkels
D
Geen van de bovenstaande

Slide 16 - Quiz

Zintuigen
Prikkels
licht
zintuig
gehoor zintuig
reuk zintuig
smaak zintuig
warmte zintuig
muziek 
vieze sokken ruiken
vuurwerk 
Een klap op je arm
snoep

Slide 17 - Question de remorquage

Sleep de prikkels naar de juiste zintuigen
Sleep de naam van de zintuigcel naar de juiste zintuig
Geluid
Warmte
Smaakstof
Kou
Geurstof
Licht
Aanraking
Druk
Gehoorzintuig
Reukzintuig
Tastzintuig
Drukzintuig
Smaakzintuig
Gezichtszintuig
Koude zintuig
Warmte zintuig

Slide 18 - Question de remorquage

1
2
3
4
5
In de zintuigcellen ontstaan impulsen
De impuls wordt door zenuwen naar de hersenen geleid
De hersenen verwerken de impulsen van alle zintuigen
Je wordt je bewust van wat je waarneemt
Een prikkel komt via het zintuig in de zintuigcel terecht

Slide 19 - Question de remorquage

Over de hersenen zeggen twee leerlingen het volgende.
Wesley: 'De hersenen zijn gevoelig voor prikkels.'
Tim: 'In de hersenen word je je van de waarneming bewust.'
Wie heeft gelijk?
A
Wesley
B
Tim
C
Wesley en Tim
D
Geen van beide

Slide 20 - Quiz

In de grote hersenen
A
Worden prikkels vanaf je zintuigen verwerkt
B
Worden impulsen vanaf je zintuigen verwerkt
C
Worden impulsen vanaf je spieren verwerkt
D
Zetten prikkels om in impulsen

Slide 21 - Quiz

Waar ontstaan impulsen die naar de spieren gaan?
A
Andere spieren
B
zintuigen
C
Zenuwen
D
Hersenen

Slide 22 - Quiz

Op een gevoelszenuwcel lopen de impulsen:
A
naar het cz toe
B
van het cz af
C
via het ruggenmerg naar de hersenen
D
via het ruggenmerg naar de spieren

Slide 23 - Quiz

Een prikkel komt binnen bij de zintuigen
De prikkels worden omgezet in impulsen en via de zenuwen weggestuurd
De impulsen komen aan en er is waarneming. Een beslissing wordt gemaakt.
Impulsen gaan terug naar de spieren.
De armspieren trekken samen.

Slide 24 - Question de remorquage

Huiswerk om nu te doen:
Online via leermiddelen Nectar:
Bestudeer 3.1 (evt. begrippen noteren/aantekeningen maken) 
Maken: Opdrachten van 3.1 

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive