Past Simple: Negatives and Questions

Welcome!
Don't forget to open the 'Live chatten' Google Doc so your teachers can help you while you work!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welcome!
Don't forget to open the 'Live chatten' Google Doc so your teachers can help you while you work!

Slide 1 - Diapositive

Today's goal
At the end of the lesson you know how to form and use the past simple in negative sentences and questions.

Slide 2 - Diapositive

Agenda
Unit 5: Lesson 5, page 197
Exercises 1 to 5

Fill in the answers in your digital book after going through the explanation.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Vorige les hebben we het gehad over de past simple. Toen hebben we de bevestigende/ positieve (+) zinnen behandeld.

 Vandaag gaan we kijken hoe je de ontkennende/ negatieve zinnen (-) en vraagzinnen (?) bij deze tijd moet vormen. 

Slide 5 - Diapositive

Maar eerst: Een korte herhaling
De past simple gebruik je als iets in het verleden gebeurd is en nu afgelopen is. Je kan het herkennen door signaalwoorden zoals: Two months ago, yesterday, last year.

De basisregel voor het vormen van de past simple in een bevestigende zin is: WW + -ed.
Let op! Hier zijn veel uitzonderingen bij. Deze kan je terugvinden in de vorige LessonUp.


Slide 6 - Diapositive

Vraagzinnen
Stap 1: Bij vraagzinnen begin je met: did.
Stap 2: Daarna komt het onderwerp.
Stap 3: Als laatste komt het hele werkwoord. 
Stap 4: Schrijf de rest van de zin op.

I talked to him yesterday. -> Did I talk to him yesterday?
Let op dat je het hele werkwoord gebruikt, en dat de -ed van talked dus vervalt. Dit is omdat did de verleden tijd van do is en je niet twee keer de verleden tijd moet aangeven.

They walked to the supermarket -> Did they walk to the supermarket? (-ed vervalt)
My sister petted the dog -> Did my sister pet the dog? (-ted vervalt)



Slide 7 - Diapositive

Ontkenningen
Stap 1: Bij ontkenningen begin je met het onderwerp.
Stap 2: Daarna krijg je didn't.
Stap 3: Als laatste komt het hele werkwoord.
Stap 4: Schrijf de rest van de zin op.

I
talked to him yesterday -> I didn't talk to him yesterday
Didn't is did not, en geeft dus al de verleden tijd aan. Daarom gebruik je ook hier geen -ed. 

They walked to the supermarket -> They didn't walk to the supermarket
My sister petted the dog -> My sister didn't pet the dog




Slide 8 - Diapositive

Regelmatige en onregelmatige werkwoorden
Let op dat de regels die we vandaag en vorige les geleerd hebben voor de regelmatige werkwoorden zijn. Volgend jaar krijgen we de onregelmatige werkwoorden erbij en gaan we de rijtjes hiervoor leren.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Aan de slag!
In de volgende dia's krijg je eerst multiple choice vragen. Je moet aanklikken welk antwoord een correcte zin is. 

Daarna krijg je open vragen. Verander een bevestigende zin in een ontkennende zin of een vraagzin zoals aangegeven.
Let goed op hoofdletters en punten!

Slide 11 - Diapositive

Which sentence is correct? (-)
A
They didn't talk to me yesterday
B
They didn't talked to me yesterday
C
They talked not to me yesterday
D
They don't talk to me yesterday

Slide 12 - Quiz

Which sentence is correct? (-)
A
I didn't cried during the movie
B
I don't cried during the movie
C
I didn't cry during the movie
D
I cry not during the movie

Slide 13 - Quiz

Which sentence is correct? (-)
A
My cat don't walked through your garden
B
My cat didn't walked through your garden
C
My cat walked not through your garden
D
My cat didn't walk through your garden

Slide 14 - Quiz

Which sentence is correct? (?)
A
Did you like his new clothes?
B
Did you liked his new clothes?
C
Do you liked his new clothes?
D
Does you like his new clothes?

Slide 15 - Quiz

Which sentence is correct? (?)
A
Did your dog puked on my carpet?
B
Do your dog puke on my carpet?
C
Do your dog puked on my carpet?
D
Did your dog puke on my carpet?

Slide 16 - Quiz

Which sentence is correct? (?)
A
Did you brushed your hair this morning?
B
Do you brush your hair this morning?
C
Did you brush your hair this morning?
D
Do you brushed your hair this morning?

Slide 17 - Quiz

My brother brushed his teeth this morning. -> Negative

Slide 18 - Question ouverte

He opened the door before he left. -> Question

Slide 19 - Question ouverte

I liked school very much years ago. -> Negative

Slide 20 - Question ouverte

He dropped something off at my house yesterday. -> Question

Slide 21 - Question ouverte

The dog buried the bone. -> Negative

Slide 22 - Question ouverte

They travelled to Germany before the virus. -> Question

Slide 23 - Question ouverte

Als laatste opdracht voor vandaag:

Schrijf individueel een (logisch) gesprek tussen twee personen in de past tense van ten minste 6 zinnen. Gebruik alleen regelmatige werkwoorden. Dit doe je naast je naam in de Google Doc.

Bijvoorbeeld: Did you watch that movie last night? No, I didn't watch that movie last night. I watched Netflix last night.. etc.

Woorden die je kan gebruiken: wanted, stopped, watched, played etc.

Klaar? Als je alles af hebt mag je de woordjes van deze week leren, op pagina 212.




Slide 24 - Diapositive

Today's goal
At the end of the lesson you know how to form and use the past simple in negative sentences and questions.

Slide 25 - Diapositive