Past Simple: Negatives and Questions

Welcome!
Don't forget to open the 'Live chatten' Google Doc so your teachers can help you while you work!
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welcome!
Don't forget to open the 'Live chatten' Google Doc so your teachers can help you while you work!

Slide 1 - Diapositive

Today's goal
At the end of the lesson you know how to form and use the past simple in negative sentences and questions.

Slide 2 - Diapositive

Agenda
Unit 5: Lesson 5, page 197
Exercises 1 to 5

Fill in the answers in your digital book after going through the explanation.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Vorige les hebben we het gehad over de past simple. Toen hebben we de bevestigende/ positieve (+) zinnen behandeld.

 Vandaag gaan we kijken hoe je de ontkennende/ negatieve zinnen (-) en vraagzinnen (?) bij deze tijd moet vormen. 

Slide 5 - Diapositive

Maar eerst: Een korte herhaling
De past simple gebruik je als iets in het verleden gebeurd is en nu afgelopen is. Je kan het herkennen door signaalwoorden zoals: Two months ago, yesterday, last year.

De basisregel voor het vormen van de past simple in een bevestigende zin is: WW + -ed.
Let op de spelvarianten. Deze kan je terugvinden in de vorige LessonUp en in je study box in je boek.


Slide 6 - Diapositive

Let op!
De regel voor een bevestigende zin (+) verschilt van de regel voor vraagzinnen(?) en ontkenningen (-).

Het is belangrijk om dat goed te begrijpen. 
Daar gaan we!

Slide 7 - Diapositive

Vraagzinnen(?)
Stap 1: Bij vraagzinnen begin je met: did.
Stap 2: Daarna komt het onderwerp.
Stap 3: gevolgd door het hele werkwoord. 
Stap 4: Schrijf de rest van de zin op.

(+) I talked to him yesterday. -> (?) Did I talk to him yesterday?
Let op dat je het hele werkwoord gebruikt, en dus niet de ww+ed uit de bevestigende zin.  

(+) They walked to the supermarket -> (?) Did they walk to the supermarket?
(+) My sister petted the dog -> (?) Did my sister pet the dog?



Slide 8 - Diapositive

Ontkenningen
Stap 1: Bij ontkenningen begin je met het onderwerp.
Stap 2: Daarna krijg je didn't.
Stap 3: Als laatste komt het hele werkwoord.
Stap 4: Schrijf de rest van de zin op.

(+) I talked to him yesterday -> (-) I didn't talk to him yesterday
Didn't is did not, en geeft dus al de verleden tijd aan. Daarom gebruik je ook hier geen -ed. 

(+) They walked to the supermarket -> (-) They didn't walk to the supermarket
My sister petted the dog -> My sister didn't pet the dog




Slide 9 - Diapositive

Past simple voor regelmatige werkwoorden samengevat:
Wanneer gebruik je hem? 
Om te praten over de verleden tijd. Je kan hem herkennen aan signaalwoorden zoals: yesterday, last week, in 1996 etc. 

Hoe maak je hem? 
+ ww+ed                                                            (Sarah walked the dog yesterday)
? did +onderwerp+ hele werkwoord    (Did Sarah walk the dog yesterday?)
- onderwerp + didn't + hele ww              (Sarah didn't walk the dog yesterday)

Slide 10 - Diapositive

Regelmatige en onregelmatige werkwoorden
Let op dat de regels die we vandaag en de vorige les geleerd hebben voor de regelmatige werkwoorden zijn. Volgend jaar krijgen we de onregelmatige werkwoorden erbij en gaan we de rijtjes hiervoor leren.

Nog even horen i.p.v. alleen lezen? Kijk het volgende filmpje.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Aan de slag!
In de volgende dia's krijg je eerst multiple choice vragen. Je moet aanklikken welk antwoord een correcte zin is. 

Daarna krijg je open vragen. Verander een bevestigende zin in een ontkennende zin of een vraagzin zoals aangegeven.
Let goed op hoofdletters en punten!

Slide 13 - Diapositive

Which sentence is correct? (-)
A
They didn't talk to me yesterday
B
They didn't talked to me yesterday
C
They talked not to me yesterday
D
They don't talk to me yesterday

Slide 14 - Quiz

Which sentence is correct? (-)
A
I didn't cried during the movie
B
I don't cried during the movie
C
I didn't cry during the movie
D
I cry not during the movie

Slide 15 - Quiz

Which sentence is correct? (-)
A
My cat don't walked through your garden
B
My cat didn't walked through your garden
C
My cat walked not through your garden
D
My cat didn't walk through your garden

Slide 16 - Quiz

Which sentence is correct? (?)
A
Did you like his new clothes?
B
Did you liked his new clothes?
C
Do you liked his new clothes?
D
Does you like his new clothes?

Slide 17 - Quiz

Which sentence is correct? (?)
A
Did your dog puked on my carpet?
B
Do your dog puke on my carpet?
C
Do your dog puked on my carpet?
D
Did your dog puke on my carpet?

Slide 18 - Quiz

Which sentence is correct? (?)
A
Did you brushed your hair this morning?
B
Do you brush your hair this morning?
C
Did you brush your hair this morning?
D
Do you brushed your hair this morning?

Slide 19 - Quiz

Gapfill
Vul de juiste vorm van de zinnen in op de gaten. 
Tip: kijk eerst of het een +, - of ? zin is en pas de regels toe

Let goed op je spelvarianten, spelling en leestekens

Slide 20 - Diapositive

Schrijf de zin over en vul de gaten in:
..... Peter.....(cycle) to school yesterday?

Slide 21 - Question ouverte

Schrijf de zin over en vul de gaten in:
Chris ..........(not clean) her room this morning.

Slide 22 - Question ouverte

Schrijf de zin over en vul de gaten in:
My mother ...... (miss) me a lot last week.

Slide 23 - Question ouverte

Schrijf de zin over en vul de gaten in:
...... your dad..... (work) last weekend?

Slide 24 - Question ouverte

Schrijf de zin over en vul de gaten in:
My brother and I ...(mow) the lawn last Friday.

Slide 25 - Question ouverte

Schrijf de zin over en vul de gaten in:
I .......(play) call of Duty last night.

Slide 26 - Question ouverte

Schrijf de zin over en vul de gaten in:
Where ....... you ......(buy) those jeans?

Slide 27 - Question ouverte

Schrijf de zin over en vul de gaten in:
We .... (bake) a cake over the weekend.

Slide 28 - Question ouverte

Schrijf de zin over en vul de gaten in:
My friend and I ........ (swap) phones for a day to see what it was like.

Slide 29 - Question ouverte

Schrijf de zin over en vul de gaten in:
...... you ....... (travel) to America last summer?

Slide 30 - Question ouverte

Verander de zin 
Je krijgt een bevestigende zin, kijk goed of je er een vraagzin (question) of een ontkenning (negative) van moet maken. 
Pas de regels toe en let op je spelling en leestekens. 

Slide 31 - Diapositive

My brother brushed his teeth this morning. -> Negative

Slide 32 - Question ouverte

He opened the door before he left. -> Question

Slide 33 - Question ouverte

I liked school very much years ago. -> Negative

Slide 34 - Question ouverte

He dropped something off at my house yesterday. -> Question

Slide 35 - Question ouverte

The dog buried the bone. -> Negative

Slide 36 - Question ouverte

They travelled to Germany before the virus. -> Question

Slide 37 - Question ouverte

Schrijf de zin over en vul de gaten in:
My parents ..........(marry) when they were 18 years old.

Slide 38 - Question ouverte

Hoe ging het?
Meeste antwoorden fout? Kijk dan nog eens het filmpje met uitleg terug, lees de uitleg in je boek en doe de 'versterk jezelf' 

Meeste antwoorden goed? 
Maak dan van Unit 5, Lesson 5 exercises 1 t/m 6 
Voor opdracht 5 mag je samenwerken met een klasgenoot: bel elkaar op via Skype/Whatsapp etc. 

Slide 39 - Diapositive

De laatste opdracht voor vandaag:
Maak weer teams van twee en zet je namen onder elkaar in het google doc. 

Schrijf een (logisch) gesprek tussen twee personen in de past tense van ten minste 6 zinnen. De een stelt een vraag, de ander antwoord en stelt een vraag terug. 

Bijvoorbeeld: Did you watch that movie last night? No, I didn't watch that movie last night. I watched Netflix last night.. etc.

Woorden die je kan gebruiken: wanted, stopped, watched, played etc.
Als je door hebt dat je de regels niet echt kan toepassen heb je een onregelmatig werkwoord te pakken, we helpen je hiermee. 




Slide 40 - Diapositive

Klaar opdracht
Leer de woorden van Unit 5, Lesson 2 t/m 5 
Let op: maak voor jezelf een goede planning om alle stof onder de knie te krijgen voor het PW, het PW is over ongeveer anderhalve week! 

Slide 41 - Diapositive

Today's goal
At the end of the lesson you know how to form and use the past simple in negative sentences and questions.

Gelukt?

Slide 42 - Diapositive