Starttaal 3F - T1 Sociale media - H3 Taalverzorging - §3.1 Vervoegen in de tegenwoordige tijd

Starttaal 3F - T1 Sociale media - H3 Taalverzorging

§3.1 Vervoegen in de tegenwoordige tijd
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Starttaal 3F - T1 Sociale media - H3 Taalverzorging

§3.1 Vervoegen in de tegenwoordige tijd

Slide 1 - Diapositive

Programma
Bespreken lesdoelen
Check-in
Korte introductie lesmethode
Voorkennis activeren
Oefeningen LessonUp
Oefening alleen
Terug- en vooruitblik

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Ophalen van bestaande kennis over werkwoordspelling in de T.T.
Oefenen met vervoegen van werkwoorden in de T.T.

Slide 3 - Diapositive

Beschrijf in maximaal drie woorden hoe je je vandaag voelt.

Slide 4 - Carte mentale

Beschrijf in maximaal drie woorden hoeveel zin je hebt in het weekend.

Slide 5 - Carte mentale

Ik heb mijn licentie voor Nederlands al gekocht.
Ja
Nee

Slide 6 - Sondage

Slide 7 - Lien

Starttaal 3F - T1 Sociale media - H3 Taalverzorging - §3.1 Vervoegen in de tegenwoordige tijd

Slide 8 - Diapositive

Het gebeurd regelmatig dat mensen de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd verkeerd spellen.
Kijk goed :)
Zie je de fout?

Slide 9 - Diapositive

Hoe vind je de persoonsvorm?

Manier 1:  Maak de zin vragend. 
De persoonsvorm komt vooraan te staan. ​

Ik woon in de mooiste stad van Nederland.​
Woon ik in de mooiste stad van Nederland?






Slide 10 - Diapositive

Hoe vind je de persoonsvorm?
Manier 2:  Zet de zin in een andere tijd.
Het woord dat in de zin van tijd verandert is de persoonsvorm.​


Ik loop naar school​
Ik liep naar school

Slide 11 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm?
Zij neemt de chips mee
A
neemt
B
chips

Slide 12 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
Vandaag melk ik de koeien
A
vandaag
B
melk
C
ik
D
koeien

Slide 13 - Quiz

Wat is het onderwerp?
Wie/wat + persoonsvorm

Dus: Ze kreeg reactie op haar brief
Wie/wat + persoonsvorm
Wie/wat kreeg? >ze
Dus 'ze' is het onderwerp

Slide 14 - Diapositive

Wat is het onderwerp?

Ik leer het onderwerp te vinden.
A
Ik
B
leer
C
het onderwerp
D
vinden

Slide 15 - Quiz

Vandaag melk ik de koeien.
Onderwerp?
A
melk
B
ik
C
koeien
D
vandaag

Slide 16 - Quiz

Ik- vorm: meestal hele werkwoord -en:
Werkwoord | ik-vorm
dansen         -      dans
leiden            -        leid
lopen             -       loop
leven             -        leef

Slide 17 - Diapositive

Vervoeg volgens schema
dansen: ik dans
                  jij danst
                  hij danst
                  wij dansen
                  jullie dansen
                  zij dansen

Slide 18 - Diapositive

Hij zegt dat hij van haar ....... .
A
houd
B
houdt
C
houden

Slide 19 - Quiz


Piet en Jan ....... door het bos.
A
Loop
B
Loopt
C
Lopen

Slide 20 - Quiz

je en jij 
Hoe je de jij- vorm in de tegenwoordige tijd schrijft, hangt af van de plek van het werkwoord in de zin:​

> werkwoord achter ‘jij’ of ‘je’:  ik-vorm + t​
Jij loopt altijd door   |      Jij wordt later boer
> werkwoord voor ‘jij’ of ‘je’ (jij/je onderwerp):       ik-vorm 
Loop jij altijd door?  |      Word jij later boer?

Slide 21 - Diapositive

..... (scoren) je wel eens een doelpunt?
A
Scoor
B
Scoort

Slide 22 - Quiz

....(scoren) je broer wel eens een doelpunt?
A
Scoor
B
Scoort

Slide 23 - Quiz

Je ..... (bieden) haar geen kans.
A
bied
B
biedt

Slide 24 - Quiz

De student (vertellen) dat hij een goede keuze heeft gemaakt.
A
verteld
B
vertelt

Slide 25 - Quiz

(...onthouden) jouw baas alles wat je verkeerd doet?
A
onthoud
B
onthoudt

Slide 26 - Quiz

Het is koud dus ..... (kleden) je warm aan
A
kleed
B
kleedt

Slide 27 - Quiz

...... jij ook wel eens moe van het eeuwige gezeur van die docenten?
A
Word
B
Wordt
C
Worden

Slide 28 - Quiz

Zelf aan de slag
Ga naar studiereader.nl OF naar de MBO webshop.
Kies voor Starttaal 3F
Ga naar T1: Sociale media
Klik op: H3 Taalverzorging
Ga aan de slag met opdracht 1 t/m 7

Slide 29 - Diapositive

Afsluiting van de les
Terugblik
Vooruitblik

Slide 30 - Diapositive