Werkwoordspelling - herhaling persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

Werkwoordspelling 
Herhaling persoonsvorm tegenwoordige tijd 
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling 
Herhaling persoonsvorm tegenwoordige tijd 

Slide 1 - Diapositive

Wat is de stam van het werkwoord 'wandelen'?

Slide 2 - Question ouverte

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik
Jij/je/u
Hij/zij/het
Wij/jullie/zij
ik-vorm
ik-vorm + t
ik-vorm + t
Hele werkwoord

Slide 3 - Question de remorquage

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Opdracht
Vervoeg de werkwoorden in de tegenwoordige tijd.

Let op! De antwoorden zijn hoofdlettergevoelig. 

Slide 7 - Diapositive

(Worden) Mijn oma _______ vandaag 83 jaar.

Slide 8 - Question ouverte

(Rennen) Ik _____ de marathon zonder problemen.

Slide 9 - Question ouverte

(Vallen) ______ jij soms van je fiets?

Slide 10 - Question ouverte

(Schrijven) De auteur _____ dat boek tijdens haar vakantie.

Slide 11 - Question ouverte

(Verhuizen) _______ je zus naar de stad?

Slide 12 - Question ouverte

Aan de slag
Maken voor de volgende les in Studiemeter (Kies: starttaal online, 3F, taalverzorging):
- tegenwoordige tijd

Slide 13 - Diapositive