Klas 1-3BK Woordsoorten

Grammatica woordsoorten
Welkom klas 2!








Ga zitten volgens plattegrond
Pak je leesboek
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Grammatica woordsoorten
Welkom klas 2!








Ga zitten volgens plattegrond
Pak je leesboek

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
- 10 minuten stillezen
- lesdoel
- startopdracht
- gezamenlijk oefenen in LessonUp
- afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Stillezen
We starten de les met 10 minuten stillezen. 
timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel
Je kunt in een zin de woordsoorten:

lidwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord
bijvoeglijke naamwoord
voorzetsel

benoemen

Slide 4 - Diapositive

Startopdracht
Je krijgt van de docent een blaadje.

Noteer hierop uit je leesboek minstens 
15 werkwoorden, 15 zelfstandige naamwoorden & 10 bijvoeglijke naamwoorden.
timer
8:00

Slide 5 - Diapositive

Bingo woordsoorten

Je krijgt van de docent een bingokaart. De docent legt vervolgens de opdracht uit. 

Slide 6 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van een bepaald lidwoord?
A
Aan
B
Voor
C
De
D
Een

Slide 7 - Quiz

Noteer vijf werkwoorden

Slide 8 - Carte mentale

Man, Auto, School, Kind
Dat zijn ...
A
werkwoorden
B
lidwoorden
C
zelfstandige naamwoorden
D
bijvoeglijke naamwoorden

Slide 9 - Quiz

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
mooi
B
verkleden
C
slim
D
pot

Slide 10 - Quiz

Welk woord is geen zelfstandig naamwoord?
A
Maaike
B
boosheid
C
wollen
D
gebeurtenissen

Slide 11 - Quiz

Noteer de zelfstandige naamwoorden

De rechter eist minstens twee verklaringen.

Slide 12 - Question ouverte

Wat is een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord?
A
blonde
B
man
C
hyena
D
tijdens

Slide 13 - Quiz

Wat is een voorbeeld van stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
blonde
B
plastic
C
vrolijke
D
verbrande

Slide 14 - Quiz

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Sleep de woorden naar het juiste vak:
ZNW
BNW
LW
VZ
WW
De
oude
dame
op
het
groene
bankje.
zat

Slide 16 - Question de remorquage

Sleep de woorden naar het juiste vak:
ZNW
BNW
LW
VZ
WW
De
grappige
zingt
een
liedje.
clown

Slide 17 - Question de remorquage

Welke woorden zijn voorzetsels?
A
hier
B
boven
C
vanwege
D
wachten

Slide 18 - Quiz

Stelling: 'van' en 'bij' zijn ook voorzetsels
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Vast voorzetsel
Ben jij wel geschikt ... dit beroep?
A
voor
B
op
C
met
D
over

Slide 20 - Quiz

Vast voorzetsel

Luna verlangt ... lekker eten.
A
sinds
B
in
C
met
D
naar

Slide 21 - Quiz

Sleep de woorden naar het juiste vak:
Last hebben ...
Interesse hebben ...
Klagen ...
Wachten ...
Ergeren ...
over
van
op
aan
in

Slide 22 - Question de remorquage

Noteer het voegwoord.

Hoewel hij weinig geld heeft, is hij gelukkig.

Slide 23 - Question ouverte

Sleep de woorden naar het juiste vak:
voegwoord
voorzetsel
over
van
op
aan
sinds
omdat
want
als
dus

Slide 24 - Question de remorquage

zelfstandig
naamwoord

voorzetsel

bijvoeglijk
naamwoord

Welke woordsoort is het woord
sinds 
Welke woordsoort is het woord paars ?
Welke woordsoort is het woord
kaars?

Slide 25 - Question de remorquage

Woordsoort 1:
machine
Woordsoort 2:
slapen
Woordsoort 3:
de
Willem
klokje
Fietst
drinken
een
opgegeten
gemaakt
hond
het
aardbeien

Slide 26 - Question de remorquage

Sleep de kenmerken van de woordsoorten naar de juiste woordsoort.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Woord voor een mens, dier, plant, ding of gevoel.
Heeft meestal een enkelvoud en een meervoud.
Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken.
Je kunt er meestal 'de', 'het' of 'een' voor zetten.
Een eigennaam is een vorm van deze woordsoort.
Deze woordsoort zegt iets over het ZN.
Deze woordsoort staat meestal vóór het ZN.
Er bestaat ook een stoffelijke variant van deze woordsoort.

Slide 27 - Question de remorquage

Wat vind jij nog lastig?
Alle woordsoorten herkennen
werkwoorden
zelfstandige naamwoorden
bijvoeglijke naamwoorden
voorzetsels
voegwoorden
Ik begrijp alle lesstof

Slide 28 - Sondage