CH 5 bron D + H

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

HERHALING:

Quiz over passé composé

De passé composé zegt iets over:

1. het heden (nu)
2. de toekomst
3. het verleden

De passé composé in het Nederlands en het Frans lijken totaal niet op elkaar.

1. waar
2. niet waar

Hij heeft in de Hoornse plas gezwommen

1. wel passé composé
2. geen passé composé

Wij gingen vorige week fietsen.

1. wel passé composé
2. geen passé composé

Jullie hadden echt wel pech vorig jaar!

1. wel passé composé
2. geen passé composé

Aan deze drie dingen herken je de passé composé:

Ik heb

1. je suis
2. tu es
3. tu as
4. j'ai

wij hebben

1. nous avonds
2. nous avons
3. vous aves
4. vous avez

zij hebben

1. il a
2. elle a
3. tu as
4. ils/ elles ont

Kies het Franse voltooide deelwoord

1. écouter
2. écouté
3. écoute
4. écoutes

le passé composé

In het Frans gaat het precies hetzelfde!

1) twee werkwoorden

2) eerste werkwoord hebben (avoir)

3) tweede werkwoord voltooid deelwoord

Voorbeeld: j'ai dansé (ik heb gedanst)

         avoir = hebben

j'ai: ik heb

tu as: jij hebt

il a: hij heeft

elle a: zij heeft

on a: wij hebben, men heeft

nous avons: wij hebben

vous avez: jullie hebben

vous avez: u heeft

ils ont: zij hebben

elles ons: zij hebben

NIEUW:

Grammatica H: 

het bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

Voorbeelden in het Nederlands:

1. Dat huis is OUD! 

(Wat is oud?)

2. Die ELEKTRISCHE fiets is DUUR. 

(Wat is elektrisch? Wat is duur?)

3. KNAPPE jongens zijn leuk om naar te kijken.

 (Wie is knap?)

Bijvoeglijk naamwoord

In het Nederlands heb je twee vormen van hetzelfde bijvoeglijk naamwoord:

een klein katje - de kleine (+e) auto

een groen huis - het groene (+e) sokje

Bijvoeglijk naamwoord

In het Frans heb vier vormen van hetzelfde bijvoeglijk naamwoord:

un petit garçon

une petite (+e) fille

deux petits (+s) garçons

deux petites (+es) filles

Bijvoeglijk naamwoord

Weet je nog?    In het Frans heb mannelijke en vrouwelijke woorden

vrouwelijk: la en une  ----> la table  (de tafel) of une table (een tafel)

mannelijk: le en un ------> le restaurant (het restaurant) of un restaurant (een restaurant)

Meervoud: les + s

les tables (de tafels)

les restaurants (de restaurants)

Les écoles

Wat kun je duidelijk zien, écoles is:

1. enkelvoud
2. meervoud
3. mannelijk
4. vrouwelijk

l'église

Wat weet je van het woord 'église'?

1. enkelvoud
2. meervoud
3. mannelijk
4. vrouwelijk

une école

Wat weet je nu van het woord 'école'?

1. enkelvoud, mannelijk
2. meervoud, vrouwelijk
3. mannelijk, meervoud
4. vrouwelijk, enkelvoud

un hôtel

Wat weet je van het woord 'hôtel'?

1. enkelvoud, mannelijk
2. meervoud, vrouwelijk
3. mannelijk, meervoud
4. vrouwelijk, enkelvoud

Bijvoeglijk naamwoord

Waarom heb je dus maar liefst vier vormen in het Frans????

un petit garçon (1 jongen) = mannelijk, enkelvoud (1)

une petite (+e) fille (1 meisje) = vrouwelijk, enkelvoud (1)

deux petits (+s) garçons (jongens) = mannelijk, meervoud (meer dan 1)

deux petites (+es) filles (meisjes) = vrouwelijk, meervoud (meer dan 1)

Bijvoeglijk naamwoord

Maak deze oefening.

Vul steeds een vorm van 'grand' in

1. Ma ............. tante

2. Mes .................. copains (m)

3. Mon .................. oncle 

4. Mes .................. voitures (v)

Regel Frans:

- mannelijk + enkelvoud: geen extra letters

- vrouwelijk + enkelvoud: + e

- mannelijk + meervoud: + s

- vrouwelijk + meervoud: + es

Bijvoeglijk naamwoord

Maak deze oefening.

Vul steeds een vorm van 'grand' in

1. Ma GRANDE tante (vr, ev)

2. Mes GRANDS copains (m, mv)

3. Mon GRAND oncle (m, ev)

4. Mes GRANDES voitures (v, mv)

Regel Frans:

- mannelijk + enkelvoud: geen extra letters

- vrouwelijk + enkelvoud: + e

- mannelijk + meervoud: + s

- vrouwelijk + meervoud: + es

La mer est bleue.

Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?

1. la
2. mer
3. est
4. bleue

Les gentils garçons sont là-bas.

Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?

1. gentils
2. garçons
3. sont
4. là-bas

Les plantes sont vertes.

Waarom eindigt het bijvoeglijk naamwoord vertes op 'es'?

1. omdat plantes mannelijk meervoud is
2. omdat les mannelijk meervoud is
3. omdat plantes vrouwelijk meervoud is
4. omdat vrouwelijk vrouwelijk enkelvoud is

Les chats (m) sont noir....

Wat komt er op de stippellijn?

1. geen extra letter
2. +s
3. +e
4. +es

La soeur est très fort.......

Wat komt er op de stippellijn?

1. geen extra letter
2. +s
3. +e
4. +es

Exercices

Maak van H opdrachten 31 + 32

(helemaal)

boek B: p.38/ 39/ 40