Praesens en imperfectum

Welke tijd is het praesens ook alweer?
A
Verleden tijd
B
Tegenwoordige tijd
C
Toekomende tijd
1 / 14
suivant
Slide 1: Quiz
klassieke talenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welke tijd is het praesens ook alweer?
A
Verleden tijd
B
Tegenwoordige tijd
C
Toekomende tijd

Slide 1 - Quiz

Hoe weet je de stam van een werkwoord?
Wat is de bijv. de stam van λαμβανω?
A
λα-
B
λαμβα-
C
λαμβ-
D
λαμβαν-

Slide 2 - Quiz

Ter herhaling
De stam van een werkwoord vind je door de letter -ω (omega) van het werkwoord af te halen.

Meer voorbeelden:
ποιέω    stam = ποιε-
ἐχω     stam = ἐχ-
κελευω    stam = κελευ-

Slide 3 - Diapositive

Jullie hebben de persoonsuitgangen van het praesens al geleerd. Sleep de uitgangen naar de juiste persoon.
hij/zij
jij
wij
zij (mv)
-εις
-ει
-ουσιν
-ετε
-ομεν

Slide 4 - Question de remorquage

Het praesens hebben we nu herhaald.

In hoofdstuk 8 leren jullie voor het eerst een verleden tijd 
in het Grieks: het IMPERFECTUM.

Gebruik je Tb p. 65 bij de uitleg met vragen.


Slide 5 - Diapositive

Het imperfectum
Het imperfectum kent - logisch - andere uitgangen dan het praesens. Lees ze hardop voor jezelf op. 
ik             - ον
jij             - ες
hij/zij     - ε(ν)
wij           - ομεν
jullie       - ετε
zij             - ον  

Slide 6 - Diapositive

Welke uitgang(en) is/zijn hetzelfde als in het praesens?

Slide 7 - Question ouverte

Welke uitgang(en) is/zijn in jouw ogen het lastigst bij het vertalen? Waarom?

Slide 8 - Question ouverte

Een Grieks imperfectum is niet alleen te herkennen aan de uitgangen, maar ook aan het zogeheten augment.

Bekijk in je boek (TB p. 65) de twee linkerrijtjes en beantwoord de vraag op de volgende slide.

Slide 9 - Diapositive

Welke letter is in het Grieks het augment?
A
alpha = α
B
èta = η
C
epsilon = ε
D
iota = ι

Slide 10 - Quiz

Kijk naar de spiritus op het augment in de rijtjes. Spreek je hier een 'h' uit of niet?
A
Ja, een 'h'
B
Nee, geen 'h'
C
Dat kun je niet zien.

Slide 11 - Quiz

Samenvatting
Het imperfectum herken je aan twee elementen:
1. Het augment vóór de stam (altijd een letter ἐ-)
2. De uitgangen achter de stam (ον/ες/ε(ν)/ομεν/ετε/ον)

Vertalen:
Een imperfectum vertaal je (net als in het Latijn) als onvoltooid.
Bijv. ἐλυεν = hij maakte los / ἐποιοῦμεν = wij maakten los.

Slide 12 - Diapositive

Oh ja....
Het werkwoord εἰμι ('zijn') is - zoals altijd! - eigenwijs en heeft daarom zijn eigen vervoeging. 

Je kunt het rijtje vinden op TB p. 65 helemaal rechts.

Slide 13 - Diapositive

Oefenen
Maak nu WB p. 88 , oefening A en noteer de antwoorden in je schrift. 
Uiteraard mag je je boek erbij houden!
(Het zijn vormen van λυω, ποιέω en εἰμί.)

Waren er vormen waar je niet uit kwam? Zijn er nog dingen onduidelijk of waar je nieuwsgierig naar bent? Noteer 

Slide 14 - Diapositive