Lezen 2 klas 1, les 4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Les 4, verwijswoorden 

Welke dingen horen bij het tekstgeraamte?

Welke 5 tekstdoelen kennen we?

Stel: je leest een krantenbericht uit de Telegraaf. Welk tekstdoel hoort daarbij?

1. amuseren
2. overtuigen
3. informeren
4. instrueren

Stel: je wilt een taart bakken en leest een recept uit de Allerhande. Welk tekstdoel hoort daarbij?

1. amuseren
2. overtuigen
3. informeren
4. instrueren

Ten eerste vind ik het een slecht plan. Ten tweede wil ik niet dat zij meedoet. Bovendien heb ik hier geen tijd voor.

1. opsomming
2. tegenstelling
3. oorzaak-gevolg

Ten eerste vind ik het een slecht plan. Ten tweede wil ik niet dat zij meedoet. Bovendien heb ik hier geen tijd voor. Wat zijn de drie signaalwoorden?

Vorig jaar gingen we op vakantie, maar dit jaar gaat dat helaas niet lukken.

1. opsomming
2. tegenstelling
3. oorzaak-gevolg

Vorig jaar gingen we op vakantie, maar dit jaar gaat dat helaas niet lukken. Wat is hier het signaalwoord?

Verzin zelf een oorzaak-gevolg.

Lees zelfstandig de theorie van les 4 (verwijswoorden).

verwijswoorden

• Een verwijswoord verwijst naar een ander woord dat in de tekst staat. 
• We gebruiken verwijswoorden om de tekst boeiend te houden.
• Als je weet waar een verwijswoord naar verwijst, begrijp je de tekst beter.

Voorbeeld

Stel jezelf vragen. Bijvoorbeeld:

 ‘De reuzenpanda verhuist naar Europa. Daar krijgt hij een nieuw onderkomen.’

> Daar is een verwijswoord. Stel jezelf de vraag: ‘Waar krijg hij een nieuw onderkomen?’

> Hij is een verwijswoord. Stel jezelf de vraag: ‘Wie is hij?’

De reuzenpanda verhuist naar Europa. In Europa krijgt de reuzenpanda een nieuw onderkomen. 

Lees de tekst '70 jaar televisie' zelfstandig

Lees eerst scannend en daarna pas grondig.