Als je wilt weten waar een verwijswoord naar verwijst, stel je een vraag die begint met wie, wat, waar of welk(e).
De hond van Jason heeft vrijdag een duur foutje gemaakt.
Hij heeft een portemonnee met tweeduizend euro opgegeten.
waarnaar verwijst hij? Welke vraag stel je om het te weten?
Slide 13 - Diapositive
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Het drumstel is van Davids vader,
maar ________ gebruikt ________ niet meer.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze
Slide 14 - Question de remorquage
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Twan heeft een bijbaantje voor twee uurtjes,
________ vind ________ erg leuk vindt.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze
Slide 15 - Question de remorquage
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
‘Wil je ________ naar de glasbak brengen?’, vraagt Ryan,
terwijl ________ de lege flessen aan Luuk geeft.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze
Slide 16 - Question de remorquage
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Vera doet het trucje voor. ________ zegt:
‘Zo moet je ________ doen.’
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze
Slide 17 - Question de remorquage
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Onno krijgt een vreemd mailtje binnen.
_________ denkt dat ________ spam is.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze
Slide 18 - Question de remorquage
Exit ticket: 1. Aan welk doel heb je vandaag gewerkt? 2. Wat weet je daar nu over? (minimaal 1 kenmerk) 3. Aan welke opdrachten heb je gewerkt? (bijv opdr 6,7) 4. Welke opdrachten vind je lastig? (bijv opdr 1 en 2) 5. Waar wil je nog extra uitleg over/ waar heb je een vraag over?
Slide 19 - Question ouverte
lezen 4.3
Ik kan de tekstdoelen informeren en amuseren herkennen.
Ik kan een instructie herkennen en zelf schrijven.
Ik kan het tekstverband tijdsvolgorde herkennen.
Ik kan verwijswoorden herkennen.
Slide 20 - Diapositive
huiswerk voor deze paragraaf
4.3 opdracht 1 t/m 6,8,10,12,13,14,23,+ test jezelf 4.3
je hebt dit af op 25 januari
Stel je vragen in de chat of zet even je microfoon aan en stel je vraag.