HNE Duits V2 Kapitel 3 L1, les 2 Tijdsbepaling

Dienstag 9. Januar 2024
Woche 2 - Winter
Herzlich Willkommen im Deutschunterricht
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Dienstag 9. Januar 2024
Woche 2 - Winter
Herzlich Willkommen im Deutschunterricht

Slide 1 - Diapositive

NEUES JAHR
NEUES KAPITEL

Slide 2 - Diapositive

Was lernen wir dieses Kapitel?
>> Wortschatz: Sport und Schule
>> Landeskunde: München
>> Grammatik: 
- tijdsbepaling (vandaag!)
- sterke ww met a of e in de stam
- zinsontleding
- der en ein-Gruppe in eerste en vierde naamval

Slide 3 - Diapositive

Grammatik A: tijdsbepalingen met im, am, um, von... bis (S. 101)
Aan het einde van de les kun je:
- kun je de tijd aangeven en im, am, um, von... bis gebruiken;
- kun je de kloktijden gebruiken.

Slide 4 - Diapositive

timer
1:30
Ga op je telefoon of tablet naar: www.lessonup.com
login met deze
pin code 
Gebruik je echte naam!

Slide 5 - Diapositive

Was wisst ihr über München ?

Slide 6 - Carte mentale

Sehenswürdigkeiten

Slide 7 - Diapositive

Aufgaben machen
Wir machen gesamt Aufgabe 6

Slide 8 - Diapositive

Waldi
Bierkellerputsch
Warum gibt es kaum Hochhäuser in München?
Warum fängt das Oktoberfest schon im September an?
Warum heißt München auch "Bierhauptstadt"?
1972
Woher kommt der Name "München"?
Weißwurstäquator
timer
4:00
"Webquest München"

Slide 9 - Diapositive

Grammatik A (S. 101)

Tijdsbepaling met voorzetsels
im, am, um, von ... bis

Wat geeft een tijdsbepaling aan, dus wanneer iets gebeurt; seizoen, maand, op welke dag (deel), op welk tijdstip. 

Slide 10 - Diapositive

2. Zeitangaben
Wil je vertellen op welk tijdstip iets is? Dan gebruik je um.
Um 14:20 Uhr haben wir Deutsch.
Um 9:20 Uhr haben wir Mathematik.

Slide 11 - Diapositive

2. Zeitangaben
Wil je vertellen op welke dag je iets hebt? Dan gebruik je am.
Am Mittwoch haben wir Deutsch.
Am Donnerstag haben wir Sport.

Montag, Dienstag, Mittwoch, Donnerstag, Freitag, Samstag, Sonntag

Slide 12 - Diapositive

2. Zeitangaben
Wil je vertellen tijdens welk dagdeel je iets doet? Dan gebruik je am.
Am Nachmittag spiele ich Fußball.
Abends mache ich meine Hausaufgaben.

am Nachmittag / nachmittags, am Vormittag / vormittags,
am Morgen / morgens, am Abend / abends

Slide 13 - Diapositive

2. Zeitangaben
Wil je vertellen tijdens welk seizoen je iets doet? Dan gebruik je im.
Im Winter fahre ich Ski

im Frühling, im Sommer, im Herbst, im Winter

Slide 14 - Diapositive

im, am, um
seizoen
maand
dag van de week
datum
tijdstip
im
im
am
am
um

Slide 15 - Question de remorquage

Tijdsbepalingen
1. im →  Als je wilt zeggen in welke maand/ seizoen iets gebeurt.
2. am →  Als je wilt zeggen in welke datum /dag vd week/dagdeel iets gebeurt. 
3. um →  Als je wilt zeggen om hoe laat iets gebeurt.  
4. von ....bis  →   als je tijdsduur wilt aangeven.

Slide 16 - Diapositive

Mein Fußballtraining ist ... Donnerstag ... 19 Uhr.
A
am, um
B
im, um
C
um, am
D
um, im

Slide 17 - Quiz

..... Sommer ist es warm
A
um
B
im
C
am

Slide 18 - Quiz

... Juli habe ich Geburtstag.
A
im
B
am
C
um

Slide 19 - Quiz

Welke vier seizoenen zie je hier?
Schrijf op in het Duits!

Slide 20 - Diapositive

Noem de 4 seizoenen. Schrijf op in het Duits!

Slide 21 - Question ouverte

Wat hoort op de puntjes?

... 8:30 Uhr habe ich Kunst.
A
Um
B
Am

Slide 22 - Quiz

Wat hoort op de puntjes?
... Mittwoch bin ich bis 15:40 in der Schule.
A
Um
B
Am

Slide 23 - Quiz

Wat hoort op de puntjes?
... Morgen habe ich meistens Erdkunde.
A
Um
B
Am

Slide 24 - Quiz

Vertaal

('s Ochtends) fange ich um 8:30 Uhr an.

Slide 25 - Question ouverte

Vertaal

(Op vrijdag) bin ich bis 15:40 in der Schule.

Slide 26 - Question ouverte

Vertaal

(Om 12:00) haben wir Französisch.

Slide 27 - Question ouverte

Dagdelen --> am

morgens = am Morgen = van 6 tot 9 uur 's morgens 
vormittags = am Vormittag = van 9 tot 12 uur 's morgens
mittags = am Mittag = van 12 tot 13 uur uur 's middags 
nachmittags = am Nachmittag = van 13 tot 18 uur 's middags 
abends = am Abend = van 18 tot 24 uur 's avonds 
nachts = in der Nacht = van 0 tot 6 's nachts 

Slide 28 - Diapositive

wir hören einen Song
Over welke twee dagdelen gaat het refrein

Slide 29 - Diapositive

1

Slide 30 - Vidéo

01:11
Over welke twee dagdelen wordt er gezonden in het refrein van het liedje?

Slide 31 - Question ouverte

13.00:
Wie spät ist es? Es ist ein* Uhr.
* ein, zwei, drei, vier, fünf, sechs, sieben, acht, neun, zehn, elf, zwölf
17:25
Wie spät ist es? Es ist fünf vor halb sechs.
13.15
Wie spät ist es? Es ist ein Viertel nach eins.
Unterschied Uhr und Stunde
Het woord Uhr gebruikt men in het Duits om een tijdstip aan te tonen. Bv. "Het is 12 uur": "Es ist zwölf Uhr” of "Het is 1 uur": “Es ist ein Uhr”. Maar: "Het is half 1" = “Es ist halb eins”. Hier komt er een -s na "ein" omdat het woord Ein op zichzelf staat zonder het woord "Uhr".
Het woord Stunde duidt dan weer een tijdsduur aan. Bv. “Ich warte hier schon eine halbe Stunde.: "Ik wacht hier al een half uur.” of "Ich warte hier schon drei Viertelstunden.": "Ik wacht hier al 3 kwartier."
NB. Uhr betekent ook “horloge” of “klok”

Viertel, Uhr
nach / vor / halb

Slide 32 - Diapositive

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
Es ist...

Slide 33 - Question ouverte

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
vijf voor twaalf: Es ist...

Slide 34 - Question ouverte

Kloktijden
8:40
(twee antwoorden juist)
A
Es ist zwanzig vor acht
B
Es ist zehn nach halb neun
C
Es ist Viertel vor neun
D
Es ist acht Uhr vierzig

Slide 35 - Quiz

Wie sagt man die Uhrzeit 05:32 ?
1 Antwort ist richtig.
A
Es ist halb sechs.
B
Es ist 2 Minuten nach halb sechs
C
Es ist Viertel vor sechs
D
Es ist fünf Uhr dreiundreißig

Slide 36 - Quiz

Es ist fünf nach zwölf. 

Es ist fünf Minuten nach halb drei.
Es ist fünf Minuten vor halb drei.
Es ist Viertel nach neun.
Es ist fünf nach halb neun.

Slide 37 - Question de remorquage

Aufgaben machen (15 Minuten)
Aufgabe 7, 8 und 9
Aufgabe 12 (oder als Hausaufgaben)
Kapitel 3 (Lektion 1)

Slide 38 - Diapositive

9

Slide 39 - Vidéo

Aufgaben machen (10 Minuten)
Ihr macht jetzt:
* Aufgabe 1 * Aufgabe 2
* Aufgabe 3/ 4 * Aufgabe 5

(Kapitel 3, Lektion 1)

Slide 40 - Diapositive

Dialekt
- Bayrisch
- Österreich (Salzburg)


Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Vidéo

Hausaufgaben nächste Woche
Fertig: Übung 1, 2, 3 + 4 / 7, 8, 9 und 10
Lernen: Wörter Lektion 1


Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive