Week 48 les 2 en 3 - grammar CH2 like/as/one/ones

Week 48 les 2 en 3
Wat heb je nodig vandaag?
- pen
- boek
- schrift
- device
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Week 48 les 2 en 3
Wat heb je nodig vandaag?
- pen
- boek
- schrift
- device

Slide 1 - Diapositive

Doelen
- I can use like, as, one, and ones in a sentence and write a simple review of a film, book or TV programme

'like - as' - les 1
'one - ones' - les 2



Slide 2 - Diapositive

Tot de kerstvakantie
PW chapter 3 = in de SE week in januari

Slide 3 - Diapositive

Like - zoals
Je gebruikt like om een vergelijking met mensen, dieren en dingen te maken. Vaak gebruik je like na de werkwoorden: to look, to sound, to taste, to smell en to feel. 

VB1: That cake tastes like marshmallows.
VB2: He looks like Sheldon. 

Slide 4 - Diapositive

As - als
Je gebruikt as bij een zelfstandig naamwoord om te praten over iemand zijn rol of baan.

VB1: As your best friend, I'll always tell you the truth. De rol van deze persoon is dus jouw beste vriend.

VB2: I work as a programmer. Deze persoon zijn baan is dus programmeur. 



Slide 5 - Diapositive

As - zoals
Je gebruikt as als je zegt dat je iets op dezelfde manier doet.

VB1: She often practises drawing, as she does in art class.
VB2: As I told you before, I have my photography course tonight. 

Slide 6 - Diapositive

As .... as - (niet)zo .... als
Je gebruikt as .... as als je twee dingen wilt vergelijken. 
Je kunt ook not as .... as gebruiken.

She is as tall as her mom. 
He is not as good at maths as I am. 

Slide 7 - Diapositive

As vs like
 Als je 'like' gebruikt in dezelfde situatie verandert de betekenis naar 'just like' of 'in the same way' = hetzelfde

Slide 8 - Diapositive

Time to practise
Maak de volgende opdrachten:
  • Oefening It's learning (SE3 -> like and as 1 & like and as 2 )
  • E Writing and grammar opdracht 51/52
timer
10:00
Aan het einde van lesuur 1 moet dit af zijn. 
Klaar? 

- Leer vocab2 - zie It's learning

Slide 9 - Diapositive

One and ones
Je gebruikt one om te verwijzen naar iets of iemand dat/die je al eerder hebt genoemd. De meervoudsvorm hiervan is ones

Meestal noem je het zelfstandige naamwoord in een zin maar één keer. De tweede keer kun je dan na het lidwoord of bijvoeglijk naamwoord one of ones gebruiken om hiernaar te verwijzen. 

Vind je dit spel leuk of dat spel met de leuke effecten? 
Vind je dit spel leuk of dat ene met de leuke effecten? 

Slide 10 - Diapositive

One and ones
Do you like this game or the one with the cool effects?

I like funny films and serious ones

Slide 11 - Diapositive

One and ones
Je kunt one en ones ook gebruiken om een zelfstandig naamwoord na which te vervangen. 

I need a new camera. Which one would you recommend? 
I like these apps. Which ones are your favorites?

Slide 12 - Diapositive

One and ones
Je gebruikt one en ones om een zelfstandig naamwoord na this, that, these en those te vervangen. 

Do you like podcasts? Yes, this one is really interesting. 
I don't know whose bike this is, but that one is mine. 

I usually don't like graphic novels, but these ones are incredible. 

Did you draw these designs? No I drew those ones

Slide 13 - Diapositive

Time to practise
Maak de volgende opdrachten:
  • Oefening It's learning (SE3 -> one and ones )
  • E Writing and grammar opdracht 53 en 55
timer
10:00
Aan het einde van lesuur 2 moet dit af zijn. 
Klaar? 

- Leer vocab2 - zie It's learning

Slide 14 - Diapositive

Toetsen
28 november - leestoets
4 december - proefwerk chapter 2
11 december - toets e-mail
18 december - toets vocab 2

Week 2 - boekreport + creatieve opdracht
SE week - proefwerk chapter 3

Slide 15 - Diapositive