Tekstverbanden en signaalwoorden week 2

Welkom 


Binnen = beginnen 

Pak je boek en ga naar de juiste pagina. 
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom 


Binnen = beginnen 

Pak je boek en ga naar de juiste pagina. 

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
We gaan de komende weken aan de slag met 'Meer dan lezen' 
De volgende onderwerpen komen aan bod:
  • Tekstverbanden
  • Signaalwoorden 



Slide 2 - Diapositive

Leerdoel

Het leerdoel voor de komende periode is:

Ik kan testverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden. 



Subdoelen (op eigen tempo) 

  • Ik kan een opsommend verband herkennen aan signaalwoorden.
  • Ik kan een chronologisch verband herkennen aan signaalwoorden.
  • Ik kan een tegenstellend verband herkennen aan signaalwoorden. 
  • Ik kan een toelichtend verband herkennen aan signaalwoorden.
  • Ik kan een concluderend verband herkennen aan signaalwoorden. 
  • Ik kan een oorzakelijk verband herkennen aan signaalwoorden.
  • Ik kan een redengevend verband herkennen aan signaalwoorden. 

Slide 3 - Diapositive

Chronologisch verband 

Slide 4 - Diapositive

Tijdsvolgorde
Een chronologisch verband geeft aan dat gebeurtenissen in een bepaalde tijdsvolgorde worden genoemd.


Signaalwoorden die een chronologisch verband aangeven zijn: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen, tot slot; 
Ook jaartallen en tijdaanduidingen.


We begonnen met een handjevol mensen. Daarna meldden zich een aantal vrijwilligers. Nu is ons gebouw al te klein.

Wat is het signaalwoord?

Slide 5 - Diapositive

Tekst

Schrijf een kort verhaaltje over het bakken van pannenkoeken. Gebruik de bijbehorende signaalwoorden. 



Signaalwoorden zijn: 
vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen, tot slot; Ook jaartallen en tijdaanduidingen.


Slide 6 - Diapositive

Weektaak 
Wat moet je maken?  Meer dan lezen 
  • Kijk naar de opdrachten op de takenkaart 
    Als je samen met mij de opdracht wil maken of een tekst  lezen, geef dat aan! 

Wat moet je doen als je klaar bent?
  • Nakijken
  • De nakijkboekjes liggen op de grote tafel 
  • Aftekenen als je een weektaak hebt nagekeken! 

Klaar of maak je een andere keuze?
  • Ga aan de slag met verdiepende opdrachten
  • Lezen 
  • Bezig met een ander vak 


Slide 7 - Diapositive

Afsluiting
We werken aan het volgende leerdoel:

  • Ik kan testverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden. 


Welke subdoelen heb je al behaald? 




Slide 8 - Diapositive

Tegenstellend verband 

Slide 9 - Diapositive

Tegenstelling

  • Je weet dat je dan te maken hebt met een tegenstelling.

  • Een ander woord voor tegenstelling is tegenovergestelde.

  • Je komt in een tekst de volgende woorden tegen: maar, echter, toch, hoewel, daarentegen. Dit noem je signaalwoorden.

Slide 10 - Diapositive

Weektaak 
Wat moet je maken?  Meer dan lezen 
  • Kijk naar de opdrachten op de takenkaart 
    Als je samen met mij de opdracht wil maken of een tekst  lezen, geef dat aan! 

Wat moet je doen als je klaar bent?
  • Nakijken
  • De nakijkboekjes liggen op de grote tafel 
  • Aftekenen als je een weektaak hebt nagekeken! 

Klaar of maak je een andere keuze?
  • Ga aan de slag met verdiepende opdrachten
  • Lezen 
  • Bezig met een ander vak 


Slide 11 - Diapositive

Afsluiting
We werken aan het volgende leerdoel:

  • Ik kan testverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden. 


Welke subdoelen heb je al behaald? 




Slide 12 - Diapositive

Toelichtend verband (voorbeeld) 

Slide 13 - Diapositive

Toelichting
Wat is een toelichtend verband?
Iemand doet een uitspraak en legt die uit of licht die toe. Vaak gebruikt hij bij de uitleg of de toelichting een voorbeeld.

Signaalwoorden die een toelichtend verband aangeven zijn: 
dat wil zeggen, zo, met andere woorden, bijvoorbeeld, ter toelichting.

Het lijkt me niet verstandig die cd nieuw te kopen. Je zou bijvoorbeeld eens op Marktplaats kunnen kijken, waar ontzettend veel cd’s voor heel lage prijzen worden aangeboden.

Wat is het signaalwoord? Waar wordt een voorbeeld van gegeven?

Slide 14 - Diapositive

Opdracht
Schrijf een verhaaltje over een gebeurtenis in jouw leven. 

Gebruik daarin acht signaalwoorden die je tot nu toe hebt geleerd.

Geef die signaalwoorden een andere kleur.

Slide 15 - Diapositive

Weektaak 
Wat moet je maken?  Meer dan lezen 
  • Kijk naar de opdrachten op de takenkaart 
    Als je samen met mij de opdracht wil maken of een tekst  lezen, geef dat aan! 

Wat moet je doen als je klaar bent?
  • Nakijken
  • De nakijkboekjes liggen op de grote tafel 
  • Aftekenen als je een weektaak hebt nagekeken! 

Klaar of maak je een andere keuze?
  • Ga aan de slag met verdiepende opdrachten
  • Lezen 
  • Bezig met een ander vak 


Slide 16 - Diapositive

Afsluiting
We werken aan het volgende leerdoel:

  • Ik kan testverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden. 


Welke subdoelen heb je al behaald? 




Slide 17 - Diapositive