Oefentoets toets taalverzorging 1 1K

Oefentoets taalverzorging 1 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets taalverzorging 1 

Slide 1 - Diapositive

Schrijf de zin over en voeg hoofdletters en leestekens toe.
morgen hebben we een toets nederlands

Slide 2 - Question ouverte

Schrijf de zin over en voeg hoofdletters en leestekens toe.
werk eens een beetje door

Slide 3 - Question ouverte

Schrijf de zin over en voeg hoofdletters en leestekens toe.
zullen wij vanmiddag samen leren

Slide 4 - Question ouverte

Noteer de woorden die met een hoofdletter moeten worden geschreven.
tafel - januari - rotterdam - vrachtwagen - meneer van dam

Slide 5 - Question ouverte

Noteer de klinkers van het volgende woord
lopen

Slide 6 - Question ouverte

Noteer de klinkers van het volgende woord
gisteren

Slide 7 - Question ouverte

Schrijf de woorden op met alleen een korte klank.
bord - kleed - aanrecht - meetlat - mes - afwas - brood

Slide 8 - Question ouverte

Schrijf de woorden op met een korte én een lange klank.
bord - kleed - aanrecht - meetlat - mes - afwas - vuurwerk

Slide 9 - Question ouverte

Hoeveel klankgroepen heeft het volgende woord?
auto
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quiz

Hoeveel klankgroepen heeft het volgende woord?
klaslokaal
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quiz

Hoeveel klankgroepen heeft het volgende woord?
hoofdletter
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

Schrijf het woord in het meervoud en zet het juiste lidwoord ervoor.
hobby

Slide 13 - Question ouverte

Schrijf het woord in het meervoud en zet het juiste lidwoord ervoor.
dief

Slide 14 - Question ouverte

Schrijf het woord in het meervoud en zet het juiste lidwoord ervoor.
neus

Slide 15 - Question ouverte

Schrijf het woord in het meervoud en zet het juiste lidwoord ervoor.
druppel

Slide 16 - Question ouverte

Hoeveel trappen van vergelijking zijn er?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 17 - Quiz

In welke trap van vergelijking staat het woord?
fijnst
A
1
B
2
C
3

Slide 18 - Quiz

In welke trap van vergelijking staat het woord?
blauwer
A
1
B
2
C
3

Slide 19 - Quiz

In welke trap van vergelijking staat het woord?
hoog
A
1
B
2
C
3

Slide 20 - Quiz

In welke trap van vergelijking staat het woord?
nuttiger
A
1
B
2
C
3

Slide 21 - Quiz

Noteer alle trappen van vergelijking van het woord:
ruw

Slide 22 - Question ouverte

Noteer alle trappen van vergelijking van het woord:
liefst

Slide 23 - Question ouverte

Noteer alle trappen van vergelijking van het woord:
mooier

Slide 24 - Question ouverte

Leren en oefenen
Zie document.

Slide 25 - Diapositive