Economie 2.1 pincode

Economie
Pincode H 2

Geld, sparen, lenen en verzekeren
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Economie
Pincode H 2

Geld, sparen, lenen en verzekeren

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

- Je kunt twee vormen geld opnoemen
- Je kunt een nieuw saldo berekenen
- Je kunt het verschil uitleggen tussen directe en indirecte ruil
Leerdoelen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weten jullie over geld?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ruilen

Ruilen is bezit uitwisselen

Slide 4 - Diapositive

Vraag of lln wel eens iets geruild hebben (daarmee doelen op directe ruil. In de economie spreken we ook nog van indirecte ruil
2 vormen van ruilen

  • Directe ruil: goederen tegen goederen



  • Indirecte ruil: goederen tegen geld

  • Geld noemen we een ruilmiddel

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2 vormen van geld
1) Giraal geld - het geld op je bankrekening, niet tastbaar


2) Chartaal geld - het geld in de portemonnee, wel tastbaar



Je weet hoeveel geld je op de bank hebt door te kijken naar je SALDO

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Indirecte ruil
Op 2 manieren betalen:

Contant betalen = met chartaal geld


Elektronisch betalen = met giraal geld, met pinpas,
via internet, met je telefoon, etc. 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nieuw saldo berekenen
Het saldo op je bankrekening verandert als je giraal geld ontvangt of uitgeeft. 

Je berekent je saldo met een berekening:

Oud saldo + ontvangsten – uitgaven = nieuwe saldo



Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oud saldo + ontvangsten – uitgaven = nieuwe saldo
Oud saldo = € 100,-                                         
Ontvangsten (bij) = € 10,-                          € 100,00 + € 10,00 - € 5,00 =
Uitgaven (af)  = € 5,-

Nieuw saldo = € 105,-








Voorbeeld opdracht

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is giraal geld?
A
Contant geld (wel tastbaar)
B
Het geld op je bankrekening (niet tastbaar)
C
Het geld op je bankrekening (wel tastbaar)
D
Contant geld (niet tastbaar)

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is chartaal geld?
A
Contant geld (wel tastbaar)
B
Het geld op je bankrekening (niet tastbaar)
C
Het geld op je bankrekening (wel tastbaar)
D
Contant geld (niet tastbaar)

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Oud saldo = € 2340,-
Ontvangsten (bij) = € 200,-
Uitgaven (af) = € 135,-
A
€ 2405,-
B
€ 2200,-
C
€ 125,70
D
€ 2400,-

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Oud saldo = € 8270,-
Ontvangsten (bij) = € 79,37
Uitgaven (af) = € 738,72

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Je koopt een nieuwe telefoon en betaalt hem meteen, directe of indirecte ruil?
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je ruilt een appel voor een peer, directe of indirecte ruil?
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelf oefenen en huiswerk
Opgave 4 tot en met 12

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions