Oefentoets klassikaal

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Stel een vraag over de lesstof, over iets dat je nog niet begrijpt.

Welke zinnen over de directe democratie zijn waar?

1. In een directe democratie stemmen mensen voor of tegen een plan.
2. Athene was een directe democratie.
3. Nederland is in onze tijd een directe democratie.
4. Er wordt gestemd op mensen die namens het volk het land besturen.

Leider van het Romeinse Rijk in de tijd van de Republiek.

Grens van het Romeinse Rijk, in Nederland de Rijn.

Verhaal over goden en verzonnen wezens.

Paus

Senaat

Limes

Consul

Republiek

Mythe

Wat is de beste uitleg van het begrip 'senaat'?

1. Vergadering waarin alle belangrijke beslissingen werden genomen over het bestuur van het Romeinse Rijk. In de Senaat zaten consuls.
2. Vergadering waarin alle belangrijke beslissingen werden genomen over het bestuur van Athene. In de Senaat zaten de burgers die stemrecht hadden.
3. Vergadering waarin alle belangrijke beslissingen werden genomen over het bestuur van het Romeinse Rijk. In de Senaat zaten rijke, oude mannen.
4. Vergadering waarin alle belangrijke beslissingen werden genomen over het bestuur van de Griekse stadstaten. In de Senaat zaten geen vrouwen, slaven en vreemdelingen.

Horen de zinnen bij de democratie van het oude Athene of bij de democratie van Nederland in onze tijd?

Vrouwen mogen stemmen

1. Nederland
2. Athene

Tijdens de verkiezingen worden de mensen gekozen die het bestuur van het land regelen

1. Nederland
2. Athene

De mensen die mogen stemmen, besturen met zijn allen het land

1. Nederland
2. Athene

Directe democratie

1. Nederland
2. Athene

De grieken zetten maskers en beelden van Griekse goden op het toneel. Ze geloofden dat de goden dan zorgden dat de acteurs hun tekst niet vergaten.

Veel Griekse toneelstukken gingen over de goden.

Waar

Niet waar

Griekse toneelstukken waren altijd vreselijk serieus. 

De acteurs waren altijd mannen. Vrouwelijke acteurs bestonden niet in Griekenland.

Waar

Niet waar

Waar kun je het beste graven naar Romeinse resten?

1. A
2. B
3. C

De kans dat je iets vindt, is het kleinst op plaats

1. A
2. B
3. C

Het Romeinse rijk heeft verschillende besturen gehad. Wat is de juiste volgorde in de tijd?

1. Republiek, keizerrijk, koninkrijk
2. Koninkrijk, keizerrijk, republiek
3. Republiek, koninkrijk, keizerrijk
4. Koninkrijk, republiek, keizerrijk

Wie horen er niet binnen de Romeinse republiek?

1. Consul
2. Senator
3. Keizer
4. Koning

Waarom hadden de Grieken kolonies?

Waarom werd de man op de vorige afbeelding vermoord?

1. Zijn zoon wilde meer macht, daarom liet hij hem vermoorden.
2. Hij heeft de consuls vermoord. Zijn vrienden nemen wraak.
3. Hij verliest steeds de oorlog. Dit is zijn straf.
4. Een aantal senatoren zijn bang dat hij koning wil worden.