Week 24 Maandag 1B
1 / 24
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Benoem de woordsoorten (tussen elke afkorting een spatie). Gebruik afkortingen: LW, ZN, WW, BN, VZ, TW.
Voor de eerste voorstelling kreeg Sam een lekker drankje.
Voor de eerste voorstelling kreeg Sam een lekker drankje.
Slide 3 - Question ouverte
Benoem de woordsoorten (tussen elke afkorting een spatie). Gebruik afkortingen: LW, ZN, WW, BN, VZ, TW.
De eerste oldtimer had de minste krassen op de zijkant.
De eerste oldtimer had de minste krassen op de zijkant.
Slide 4 - Question ouverte
Welk woord hoort er op de plek van de puntjes?
Hier heb ik me ook altijd al over ..... .
Hier heb ik me ook altijd al over ..... .
A
verbaast
B
verbaasd
C
verbaasdt
D
verbazen
Slide 5 - Quiz
Welk woord hoort er op de plek van de puntjes?
.... Marieke volgende week al naar Amsterdam?
.... Marieke volgende week al naar Amsterdam?
A
Verhuist
B
Verhuisd
C
Verhuisdt
D
Verhuisde
Slide 6 - Quiz
Welk woord hoort er op de plek van de puntjes?
Dat ... wel vaker!
Dat ... wel vaker!
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt
Slide 7 - Quiz
Welk woord hoort er op de plek van de puntjes?
Vorig jaar (verwoesten) ....... de storm het kleine dorpje.
Vorig jaar (verwoesten) ....... de storm het kleine dorpje.
Slide 8 - Question ouverte
Welk woord hoort er op de plek van de puntjes?
Ik heb het beslag al (mixen) ...... .
Ik heb het beslag al (mixen) ...... .
Slide 9 - Question ouverte
Welk woord hoort er op de plek van de puntjes?
Nu (raden) ............... hij het antwoord meteen!
Nu (raden) ............... hij het antwoord meteen!
