Woordsoorten lw, bnw, znw, vz, twb, ww 2 vmbo (periode 2)

Welkom!
1
WELKOM!
2
  Laptop
Leg op tafel:
Log in:
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
1
WELKOM!
2
  Laptop
Leg op tafel:
Log in:

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
  Vandaag
  • Herhalen woordsoorten (lw, bn, zn, vz, tw, ww)




  Volgende week
  • Oefenen voor toets Nieuwsbegrip

    Slide 2 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions





    • Woordsoorten herhalen 
    • Foto-opdracht
    • Samen afsluiten
    Vandaag
    Opdracht 1 t/m 6
     Huiswerk:
    Programma:

    Slide 3 - Diapositive

    Tyler
    Je kunt herkennen in een zin/tekst:

    • Lidwoorden (lw)
    • Werkwoorden (ww)
    • Telwoorden (tw)
    LESDOELEN
    • Voorzetsels (vz)
    • Zelfst. naamwoorden (zn)
    • Bijvoeglijk naamwoorden (bn)

    Slide 4 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Even herhalen. Wat is ook alweer?
    WW
    BN
    ZN
    LW
    VZ
    TW

    Slide 5 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    LIDWOORD

    Er zijn drie lidwoorden:

    - de

    - het ('t)

    - een ('n)

    Bepaalde en onbepaalde lidwoorden

    De en het zijn bepaalde lidwoorden.

    Een is een onbepaald lidwoord.

    Slide 6 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Lidwoord
    Er zijn drie lidwoorden (lw) in het Nederlands: de, het, een.
    Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord
    het huis, de tas, een hond.
    In het meervoud gebruik je altijd de: de huizen, de eieren.
    Soms staan er nog andere woorden tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord:
    het glazen huis, een blaffende hond.

    Slide 7 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Zelfstandige naamwoorden
    Hoe vind je die?
    - Je kan er altijd de/het voor zetten.
    - Je kan het woord verkleinen.
    - Je kan het woord in het meervoud zetten. 


    Welke categorieën zijn er ook alweer allemaal?

    Slide 8 - Diapositive

    Mensen
    Dieren
    Planten
    Dingen
    Begrippen
    Namen
    WERKWOORD

    - werkwoorden = doe-woorden

    - zegt wat iets of iemand doet of overkomt

    - kan vervoegd worden (kan verschillende vormen hebben)




    Slide 9 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

    - vertelt meer over een zelfstandig naamwoord


    - het spannende boek

    - een spannend boek'

    - het boek is spannend

    Slide 10 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Voorzetsel

    Voorbeelden: achter, binnen, boven, langs, naast, onder, uit.

    -Een voorzetsel (vz) kun je meestal voor een lidwoord zetten.
         Voorbeeld: op een bruine boterham.

    -Een voorzetsel geeft plaats, tijd, oorzaak/reden of richting aan.

    TIP: een vz kun je voor ‘de kast' of voor 'het feest' zetten.
         



    Slide 11 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
    Aan de slag!

    De opdracht:
    Ga op zoek in je huis naar woordsoorten (lw, bn, zn, ww, tw en/of vz. Fotografeer het object en zet plaats de zin erbij. Maak in totaal 10 foto's met tekst en plaats ze in de chat Nederlands.

    Wat?





    Met wie?

    Hulp?
    Eerder klaar?

    En daarna?

    Zelfstandig
    timer
    20:00
    Stel je vraag in de chat of steek je hand op.
    Talent online H5.4 grammatica       opdracht 1 t/m 3
    Samen afsluiten

    Slide 12 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Drie pennen in een zwart pennenbakje.

    Slide 13 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Je kunt herkennen in een zin/tekst:

    • Lidwoorden (LW)
    • Werkwoorden (ww)
    • Telwoorden (tw)
    LESDOELEN
    • Voorzetsels (vz)
    • Zelfst. naamwoorden (ZN)
    • Bijvoeglijk naamwoorden (BN)

    Slide 14 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Slide 15 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions