Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Vorige les: eenheden van tijd
Slide 1 - Diapositive
2,3 dagen = ... dagen, ... uren en ... minuten
Slide 2 - Question ouverte
De maximum snelheid op de snelweg is overdag 100 km/uur. Jelle rijdt overdags 20 kilometer over de snelweg. Hoeveel minuten doet hij hier over?
Slide 3 - Question ouverte
Anne rijdt hetzelfde stuk (20 km) als Jelle over de snelweg. Zij rijdt alleen 's avonds. De maximum snelheid op de snelweg is dan 120 km/uur. Hoeveel minuten doet Anne hier over?
Slide 4 - Question ouverte
Snelheid omrekenen
Anne rijdt 120 km/uur. Hoeveel meter per seconde rijdt ze dan?
Kilometer
120
Minuten
60
Meter
120 000
?
Seconden
3600
1
Slide 5 - Diapositive
Snelheid omrekenen
Anne rijdt 120 km/uur. Hoeveel meter per seconde rijdt ze dan?
:3600
:3600
Kilometer
120
Minuten
60
Meter
120 000
33,3
Seconden
3600
1
Slide 6 - Diapositive
Snelheid omrekenen
Anne rijdt 120 km/uur. Hoeveel meter per seconde rijdt ze dan?
120 km/uur = 120 : 3,6 = 33,3 m/s
Kilometer
120
Minuten
60
Meter
120 000
33,3
Seconden
3600
1
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
25 m/s =
A
6,94 km/uur
B
25 km/uur
C
65 km/uur
D
90 km/uur
Slide 9 - Quiz
50 km/uur =
A
10,9 m/s
B
13,9 m/s
C
180 m/s
D
130 m/s
Slide 10 - Quiz
Jos loopt een marathon van 25 kilometer. Hij doet hier 2 uur, 14 minuten en 50 seconden over. Hoeveel seconden is dat?
Slide 11 - Question ouverte
Jos doet dus 8090 seconden over 25 km. Hoeveel meter loopt hij dan per seconde? Rond af op 1 decimaal.
Slide 12 - Question ouverte
Jos loopt dus gemiddeld 3,1 meter per seconde. Hoeveel km/uur is dat?
Slide 13 - Question ouverte
Verhoudingen
Slide 14 - Diapositive
Verhoudingen
De verhouding van siroop en water is 1 : 9
In totaal heb je dan 10 delen limonade.
Janneke wil 1200 ml limonade maken. Hoeveel siroop heeft ze nodig? En hoeveel water?
Siroop
1
Water
9
Limonade
10
Slide 15 - Diapositive
Verhoudingen
De verhouding van siroop en water is 1 : 9
In totaal heb je dan 10 delen limonade.
Janneke wil 1200 ml limonade maken. Hoeveel siroop heeft ze nodig? En hoeveel water?
Siroop
1
Water
9
Limonade
10
1200
Slide 16 - Diapositive
Verhoudingen
De verhouding van siroop en water is 1 : 9
In totaal heb je dan 10 delen limonade.
Janneke wil 1200 ml limonade maken. Hoeveel siroop heeft ze nodig? En hoeveel water?
Siroop
1
Water
9
Limonade
10
1
1200
Slide 17 - Diapositive
Verhoudingen
De verhouding van siroop en water is 1 : 9
In totaal heb je dan 10 delen limonade.
Janneke wil 1200 ml limonade maken. Hoeveel siroop heeft ze nodig? En hoeveel water?
Siroop
1
0,1
120
Water
9
Limonade
10
1
1200
Slide 18 - Diapositive
Verhoudingen
De verhouding van siroop en water is 1 : 9
In totaal heb je dan 10 delen limonade.
Janneke wil 1200 ml limonade maken. Hoeveel siroop heeft ze nodig? En hoeveel water?