Werkwoordspelling herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1,2

Herhalen werkwoordsvormen, persoonsvorm vt en tt

Lesdoel

Aan het einde van deze paragraaf kan je;

- sterke en zwakke werkwoorden uitleggen. 

- zwakke werkwoorden vervoegen in de vt.

- zelfstandig verder oefenen met werkwoordspelling. 

WERKWOORDSPELLING

Gisteren ___ onze keuken gerenoveerd.

VT

1. word
2. werd
3. wordt
4. werdt

Ons kleine katje ___ vanmorgen de nieuwe bank stuk.
VT

1. krabt
2. krabte
3. krabde
4. krabbelde

Vorig jaar ___ we die zware spullen zelf naar boven.
VT

1. sjouwde
2. sjouwdde
3. sjouwden
4. sjouwdden

Zet de zin in de verleden tijd:
"Ik haast me naar het werk."

Zet de zin in de verleden tijd:
"Hij beleeft een geweldige dag."

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
RUSTEN

1. rust
2. ruste
3. rustten
4. rustte

Hij (winnen) de wedstrijd

1. Wind
2. Wint

Ik (vinden) mijn kat erg leuk.

1. vind
2. vindt

Het (gebeuren) niet vaak dat ik de les niet leuk vind.

1. gebeurt
2. gebeurd

Stefano repareerde alle computers in de klas.

1. tt
2. vt

Jullie hebben waarschijnlijk nog nooit een brief ...

1. gefaxt
2. gefaxet
3. gefaxd
4. gefaxed

In dat kleine huis hebben vroeger veel gezinnen tegelijk ...

1. geleven
2. geleefd
3. geleeft

Cristiano Ronaldo ... na zijn winnende treffer tegen Barcelona

1. juichde
2. joech
3. juichte
4. jooch

Wat is juist?
Jan en Peter ... Ingrid met een cadeau

1. verrasten
2. verraste
3. verrastten
4. verrasden

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
Hij (landen) op Schiphol.

1. land
2. landt
3. lant

Goed of fout?

Tip: Het gaat om het woordje 'betaald'. Het hele werkwoord is 'betalen'.

Bron: Advertentiekronkels. Met dank aan F. Bierling

Goed of fout?

(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun)

Bron: Taalfouten spotten.

Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!

1. betekend
2. betekent
3. betekendt

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.

1. gebeurd
2. gebeurt
3. gebeurdt

wat is goed?
Hij (verhuizen) ........... (v.t.) naar Bali.

1. verhuis
2. verhuiste
3. verhuist
4. verhuisde

Wat is het juiste vd?
Mijn nichtje is vorig jaar....(verhuizen)

1. verhuist
2. verhuisd
3. verhuizt
4. verhuizd

Wat is het juiste vd?
In klas 1G wordt een jongen....(pesten)

1. gepest
2. gepesd
3. gepestt

Wat is het juiste VD?
De hond van de buren heeft mij....(bijten)

1. gebijt
2. gebijd
3. gebeten

Wat is het juiste vd?
Het was zo glad, ik ben wel drie keer.....(uitglijden)

1. uitgegleden
2. uitgeglijd
3. uitgeglijt

Wat is het juiste VD?
We hebben uren.... (dansen)

1. gedansd
2. gedansen
3. gedanst

Vervoegen vt

Bij het vervoegen van zwakke werkwoorden gebruik je;

't ex-kofschip.

Eindigt de stam op een van de medeklinkers uit dit woord, 

dan +te(n).

Zo niet, dan +de(n).

Zwakke werkwoorden
(klankvast)

Sterke werkwoorden
(klankveranderend)

Het 't ex-kofschip gebruik je alleen bij de verleden tijd?

1. Waar
2. Niet waar

Wat is de juiste VD? Mijn kamer wordt.....(verven)

1. geverfd
2. geverft
3. gevervd
4. gevervt

Zet de zin in de verleden tijd:
"Hij beleeft een geweldige dag."

In dat kleine huis hebben vroeger veel gezinnen tegelijk ...

1. geleven
2. geleefd
3. geleeft

Tips om de spelling leren

1. Maak je huiswerk, want dan 'leer' je meteen voor je SO.

2. Websites om te oefenen:

     www.cambiumned.nl 

     www.jufmelis.nl

3. Filmpjes om naar te kijken