Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 55 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Du hast 3 min für:
Je hebt 3 min om:
Jacke aus
Handy in die Tasche ohne tohn
Laptop geschlossen auf dem Tisch
Buch/ Heft/ Stift auf dem Tisch
timer
3:00
Als de timer is gestopt zie ik iedereen in stilte bezig met het schrijven van woordjes. Lektion 1, 2, 3, blz. 50
Slide 2 - Diapositive
Wörter Lektion 1, 2, 3 schreiben
timer
10:00
Slide 3 - Diapositive
Was machen wir heute?
Aufgabe Wörter schreiben
Wörter abfragen
Informationen SO/ kijk- en luisteropdracht
Verschil tussen persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
An die Arbeit
Abschluss/ Lernziel/ Hausaufgaben
Slide 4 - Diapositive
Am Ende der Stunde........
weet je hoe je het stappenplan van de der en ein-gruppe gebruikt en wat er verandert met de woorden die in de der en ein-gruppe vallen, doordat je opdrachten hebt gemaakt.
B) Persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval: blz. 21
C) Verschil persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden: blz. 22
Slide 6 - Diapositive
Wörter abfragen
fietsen
voetballen
voor elkaar krijgen
verassen
de droom
paardrijden
het begin
zeilen
de entree
gemakkelijk
Fahrrad fahren
Fußball spielen
schaffen
überraschen
der Traum
reiten
der Anfang
segeln
der Eintritt
leicht
Slide 7 - Diapositive
Neem over in je aantekeningenschrift
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
ein-Gruppe
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
An die Arbeit
Machen im Buch:
Aufgabe 1 auf Seite 16
Aufgabe 9 auf Seite 21
Wie? De eerste 10 minuten in stilte, daarna fluisterend overleggen. Als je een vraag hebt dan steek je een vinger op.
Fertig? Na klar online Kapitel 4.1 opdracht 10, 11, 12
timer
10:00
Slide 14 - Diapositive
Abschluss
Niet inpakken - luisteren
na startsignaal: inpakken
wel blijven zitten - stil
dan sluit ik de les af!
dan: klaar :)
timer
1:00
Slide 15 - Diapositive
Lernziel
weet je hoe je het stappenplan van de der en ein-gruppe gebruikt en wat er verandert met de woorden die in de der en ein-gruppe vallen, doordat je opdrachten hebt gemaakt.