3TL 1.4 Chromosomen

Lesindeling

Uitleg 1.4 chromosomen
Zelfstandig werken



1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lesindeling

Uitleg 1.4 chromosomen
Zelfstandig werken



Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn chromosomen?

Slide 3 - Carte mentale

Chromosomen zijn opgebouwd uit DNA en eiwit.

DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen.

Chromosomen zijn lang dunne draden

Chromosomen zijn opgebouwd uit DNA+ eiwit.

DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen.

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Organisme > cellen > chromosomen > DNA
Een organisme is opgebouwd uit cellen.
In de celkern van die cellen 
liggen chromosomen
Deze zijn opgebouwd 
uit DNA.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DNA
Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.
DNA=informatie voor al je erfelijke eigenschappen.
Een gen is een stukje DNA.
Cellen gebruiken alleen de genen die ze nodig hebben.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

chromosomenkaart/ Karyogram
Chromosomen komen voor in tweetallen (chromosomenparen). Je hebt 46 chromosomen in je lichaamscellen, dat zijn dus 23 chromosomenparen. 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig werken
Lees paragraaf 4
Onderstreep de blauwe woorden in je werkboek en schrijf deze met de betekenis daarvan in je schrift
Maak opgave 1 t/m 5
Steek je hand op als je een vraag hebt

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenvragen over lesstof

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uit welke twee stoffen bestaat een chromosoom?
A
Organisme en Cellen
B
Chromosomen en celkern
C
Eiwit en DNA
D
DNA en lichaamscellen

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar liggen de chromosomen?
A
celwand
B
celmembraan
C
celkern
D
bladgroenkorrels

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het X-chromosoom en Y-chromosoom zijn
A
Geslachtschromosomen
B
Geslachtscellen

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn chromosomen?
A
Lange dunne draden
B
Korte dunne draden

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel chromosomen heeft een mens in een lichaamscel?
A
44
B
46
C
48
D
50

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Katten hebben 38 chromosomen. Hoeveel chromosomenparen hebben ze dan?
A
23
B
19
C
46
D
76

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions