W&W - Klas1 - SK - M4: Water

W&W - Module 4
Water
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare school

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

W&W - Module 4
Water

Slide 1 - Diapositive

Water

Slide 2 - Carte mentale

Fasen
Veel stoffen kunnen in drie fasen voorkomen.
Water  is het makkelijkste voorbeeld.
Als het koud genoeg is, is water hard geworden: 
vaste fase
Bij kamertemperatuur is water vloeibaar:
vloeibare fase
Als water gekookt heeft zien we het niet meer: gasvormige fase

Slide 3 - Diapositive

De fasen
Vaste fase: (s)olid
Vloeibare fase: (l)iquid
Gas fase: (g)aseous 



Slide 4 - Diapositive

Fasen van water
  • Vast: IJs, sneeuw, hagel
  • Vloeibaar: water, regen, mist
  • gasvormig: waterdamp (onzichtbaar!!)

Slide 5 - Diapositive

De 3 verschillende fasen 
Drie keer water maar dan anders:

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive



  • zuivere stof bestaat uit 1 soort deeltjes (moleculen)
  • heeft daarom smeltpunt + kookpunt
  • temperatuur is constant bij faseovergang

Faseovergangen bij zuivere stoffen                                 

Slide 8 - Diapositive

Waterkringloop

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Welke 3 fasen zijn er?
A
Vast, gas, damp
B
Vast, vloeibaar, rook
C
Vloeibaar, ijs, gas
D
Vast, vloeibaar, gas

Slide 11 - Quiz

Een faseovergang is wanneer een stof van de ene fase naar de andere fase gaat dmv afkoelen of verwarmen
A
Juist
B
Onjuist
C
geen idee

Slide 12 - Quiz

Vaste fase wordt afgekort met een
A
g
B
l
C
s
D
aq

Slide 13 - Quiz

De fase-aanduiding voor "vloeibaar" is
A
(s)
B
(l)
C
(g)
D
(aq)

Slide 14 - Quiz

Wat is de fase van water bij kamertemperatuur
A
vast
B
vloeibaar
C
gas
D
kun je niet weten

Slide 15 - Quiz

Welke fase heeft regen?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 16 - Quiz

Hiernaast staan twee fasen van een stof weergegeven.

Welke fasen worden weergegeven?
A
vast en vloeibaar
B
vloeibaar en gas
C
vast en gas

Slide 17 - Quiz

Wat is de fase van water als het vriest
A
vast
B
vloeibaar
C
gas
D
kun je niet weten

Slide 18 - Quiz

Welke fase is hier getekend?
A
gas
B
vloeistof
C
vast

Slide 19 - Quiz

Faseovergangen
e en c zijn....
A
stollen en rijpen
B
smelten en (vervluchtigen) sublimeren
C
rijpen en verdampen
D
condenseren en stollen

Slide 20 - Quiz

Faseovergangen
f en d zijn....
A
verdampen en stollen
B
condenseren en vervluchtigen
C
stollen en sublimeren
D
condenseren en stollen

Slide 21 - Quiz

Hoe heet de fasenovergang van vast naar gas?
A
smelten
B
stollen
C
rijpen
D
sublimeren

Slide 22 - Quiz

Hoe heet faseverandering van gas naar vloeibaar?
A
Rijpen
B
Sublimeren
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 23 - Quiz