6: straling

Warmte
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare school

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Warmte

Slide 1 - Diapositive

Deze les:
1. Herhalen paragraaf 4.4 en 4.5
2. Uitleg paragraaf 4.6
3. Opdrachten maken paragraaf 4.6
4. Samenvatting maken paragraaf 4.1, 4.2 en 4.3

Slide 2 - Diapositive

Herhaling paragraaf 4 en 5

Slide 3 - Diapositive

Warmte verplaatst zich altijd van...
A
een plek met hoge naar een plek met lage temperatuur
B
verplaatst zich niet
C
een plek met lage naar een plek met hoge temperatuur
D
maakt niet uit

Slide 4 - Quiz

Wat is warmtegeleiding?
A
Warmte verplaatst zich MET de stof
B
Warmte verplaatst zich ZONDER hulp van stof
C
Warmte verplaatst zich DOOR de stof

Slide 5 - Quiz

Wat zijn goede warmtegeleiders?
A
Alle metalen
B
Alle vaste stoffen
C
Vloeistoffen
D
Alle gassen

Slide 6 - Quiz

Hoe heten stoffen die heel slecht warmte geleiden?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is een goede isolator? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Dubbel glas
B
Water
C
Bakstenen
D
Piepschuim

Slide 8 - Quiz

Had je een paar vragen fout?
Lees dan paragraaf 4.4 op bladzijde 194- 196 nog eens door

Slide 9 - Diapositive

Wat is warmtestroming?
A
Warmte verplaatst zich MET de stof
B
Warmte verplaatst zich ZONDER hulp van stof
C
Warmte verplaatst zich DOOR de stof

Slide 10 - Quiz

Wat is een ander woord voor warmtestroming?
A
Isolatie
B
Geleiden
C
Convectie
D
Straling

Slide 11 - Quiz

Bekijk het volgende filmpje over warmtestroming
https://www.youtube.com/watch?v=_URnDeZRZVo

Slide 12 - Diapositive

Als water vanzelf al in een rondje stroomt als het op 1 plaats verwarmd wordt, heb je dan in huis nog een pomp nodig?
(meerdere antwoorden goed)
A
Nee, dan heb je geen pomp nodig
B
Nee, maar dan moet je CV installatie wel beneden staan
C
Ja, want een huis is veel te groot voor deze stroming
D
Nee, maar dan stroomt het water wel heel langzaam

Slide 13 - Quiz

Had je een paar vragen fout?
Lees dan paragraaf 4.5 op bladzijde 201-202 nog eens door

Slide 14 - Diapositive

Paragraaf 6: straling
Bekijk het filmpje waarin het verschil tussen straling, stroming en geleiding uitgelegd wordt nog eens
(volgende dia)

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Welke vorm van warmteverplaatsing is het snelste?
A
Geleiding
B
Stroming
C
Straling

Slide 17 - Quiz

Straling
Straling is de snelste vorm van warmteverplaatsing, er is geen andere stof voor nodig
Een voorbeeld is de straling van de zon op de aarde

Slide 18 - Diapositive

Welke van onderstaande gebeurtenissen is warmtestraling?
A
Heet water geeft warmte af aan de binnenkant van de radiator
B
Warmte gaat van de binnen- naar de buitenkant van de radiator door het metaal
C
De lucht om de radiator heen begint te stromen
D
Loes die een meter van de radiator afzit voelt warmte op haar rug.

Slide 19 - Quiz

Infrarode straling
Een voorwerp dat heel heet is, straalt licht uit dat je kunt zien, zoals bij een gloeilamp.

Een voorwerp wat maar 70-80 graden is, 
straalt infraroode straling uit. Dan kun je 
voelen als warmte, of zien met een speciale 
camera

Slide 20 - Diapositive

Hier zie je een radiator gefotografeerd met een infraroodcamera

Slide 21 - Diapositive

Absorberen
Een voorwerp kan warmte afstaan, zoals een radiator of de zon, een ander voorwerp kan die warmte opnemen, dat noemen we absorberen

Slide 22 - Diapositive

Schrijf in je eigen woorden op wat absorberen is

Slide 23 - Question ouverte

Weerkaatsing
Het tegenovergestelde van absorberen is werkaatsen.
Weerkaatsen betekent dat een voorwerp niet zo goed warmte op kan nemen

Slide 24 - Diapositive

Denk eens aan je eigen ervaring, welk voorwerp neemt meer warmte op?
A
Een glanzende, witte auto
B
Een wit paar schoenen
C
Een zwart t-shirt
D
Het scherm van je mobiel, als die uit is

Slide 25 - Quiz

Waarschijnlijk wist je wel dat een zwart voorwerp meer warmte opneemt.
Maar wist je ook dat een dof voorwerp beter warmte opneemt dan een glanzend voorwerp?
Dat komt omdat glanzende voorwerpen warmte kunnen weerkaatsen, net zoals een spiegel dat bij licht doet.

Slide 26 - Diapositive

Lezen en maken
1. Lezen paragraaf 4.6 op bladzijde 209-210
2. Maken opdrachten 4.6 OP JE CHROMEBOOK
3. Maken samenvatting van hoofdstuk 4

Slide 27 - Diapositive