Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Zinsontleding
Goedemorgen
Leg je lesboek en schrift op tafel.
Pak je leesboek en ga in stilte lezen.
1 / 17
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
17 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
40 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Goedemorgen
Leg je lesboek en schrift op tafel.
Pak je leesboek en ga in stilte lezen.
Slide 1 - Diapositive
Mededelingen
-Terugblik kijken en luisteren
-Plenda
-Lezen
Slide 2 - Diapositive
Zinsontleding
Doel:
je weet welke 4 onderdelen je moet kennen
je kunt uitleggen wat deze onderdelen inhouden
je kunt alle 4 de onderdelen in een zin vinden
Slide 3 - Diapositive
Wat weet je nog van zinsontleding?
Slide 4 - Question ouverte
De persoonsvorm
Is altijd een
werkwoord
.
Meestal het eerste werkwoord in de zin
Past zich aan aan het
onderwerp
van de zin
Vind je door: van de zin een
vraagzin
te maken, dan komt de pv vooraan te staan.
Slide 5 - Diapositive
Wat is de persoonvorm in:
Deze week heb ik vier feestjes gehad.
Slide 6 - Question ouverte
Wat is de pv in:
Dit weekend heeft Manchester City weer verloren.
A
dit weekend
B
heeft
C
Manchester City
D
heeft verloren
Slide 7 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in:
Wat heb jij dit weekend gedaan?
Slide 8 - Question ouverte
het onderwerp
Je stel de vraag: wie of wat + persoonsvorm?
Linda eet graag borrelnootjes.
1. pv
2.onderwerp
Slide 9 - Diapositive
Wat is het onderwerp in:
Dit weekend heeft Manchester City weer verloren.
A
dit weekend
B
heeft
C
Manchester City
D
heeft verloren
Slide 10 - Quiz
werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin.
Noteer altijd meteen de pv!
1. pv
2. onderwerp
3. werkwoordelijk gezegde
Slide 11 - Diapositive
Wat is het werkwoordelijk gezegde in:
Dit weekend heeft Manchester City weer verloren.
A
dit weekend
B
heeft
C
Manchester City
D
heeft verloren
Slide 12 - Quiz
Lijdend voorwerp
Lijden> er overkomt je iets, je hebt er geen invloed op.
Ik eet
iets.
Ik maak
iets.
Ik kook
iets.
Let op het werkwoordelijk gezegde: dit bepaalt of er een lv in de zin staat.
Slide 13 - Diapositive
Lijdend voorwerp
1. pv
2. ow
3. wg
4. lv: wie of wat + pv+ onderwerp + andere werkwoorden
Slide 14 - Diapositive
Dus:
Ik heb een broodje gegeten.
De jarige heeft een cadeau gekregen.
Slide 15 - Diapositive
Wat is het lv in:
Dit weekend heeft Daan zijn tas verloren.
A
Daan
B
heeft verloren
C
heeft
D
tas
Slide 16 - Quiz
Oefenen
blz. 65 en verder in je lesboek
Versterk jezelf: lijdend voorwerp
Slide 17 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
L17 Zinsdelen
Avril 2024
- Leçon avec
49 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
L11 Zinsdelen
Avril 2024
- Leçon avec
49 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
L17 Zinsdelen
Mars 2024
- Leçon avec
37 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 5 (21 september 2024)
Septembre 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Zinsontleding
Novembre 2022
- Leçon avec
14 diapositives
SCC M4 L4 zinsleer bwb
Octobre 2023
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
SCC D1 L5 zinsleer (herhaling)
Août 2023
- Leçon avec
44 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsleer - herhaling
Mars 2022
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs