Woordenschat thema 1 Familie & vrienden

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Woordenschat thema 1 Familie & vrienden

De eigenschap

Een kenmerk van iemand

'Anderen helpen is een goede eigenschap.'

De generatie

Een groep mensen die in eenzelfde periode is geboren.

'Oma en ik zijn van een andere generatie,'

De gewoonte

Wat je gewend bent om te doen.

'Bij ons thuis is het de gewoonte om binnen onze schoenen uit te trekken.'

De kennis

Iemand die je kent, maar met wie je niet als vrienden afspreekt.

'De slager is een kennis van me, omdat ik er iedere week vlees koop.'

De opvoeding

De manier waarop ouders/verzorgers voor een kind zorgen.

'Ik heb een vrije opvoeding gehad, waarin ik veel dingen zelf mocht kiezen als kind.'

De privacy

Niet alles hoeven delen met anderen, je persoonlijke vrijheid.

'Als Kubra privacy wilt, dan doet ze haar kamerdeur op slot.'

Rekening houden met

Je gedrag aanpassen aan wat fijn is voor anderen.

'Thuis draai ik niet de hele dag harde muziek, ik houd rekening met mijn ouders.'

De relatie

De band die mensen met elkaar hebben.

'Ik heb een goede relatie met mijn nichtje, we spreken vaak af.'

Het sociale netwerk

Alle mensen die je kent en die belangrijk voor je zijn.

'Mijn buurvrouw hoort bij mijn sociale netwerk, want zij is belangrijk voor mij.'

Vertrouwen

Op iemand kunnen rekenen.

'Mijn beste vriend kan ik vertrouwen, hij helpt mij altijd.'

Mix en koppel!

• Je krijgt een kaartje
• Je loopt door de klas en zoekt iemand die bij jouw kaartje hoort
• Heb je elkaar gevonden? Dan ga je weer zitten