begrippen thema 1 familie en vrienden
1 / 11
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
De eigenschap
A
Een kenmerk van iemand.
B
Je vinger op steken.
C
Goed kunnen koken.
Slide 2 - Quiz
De generatie
A
Een groep mensen die in de eenzelfde periode zijn geboren.
B
Mijn ouders en ik.
C
Opa en oma
D
Mijn klasgenoten en ik zijn van de zelfde generatie.
Slide 3 - Quiz
De gewoonte
A
Wat je nooit doet
B
Wat je haat
C
Wat je leuk vind
D
Wat je gewend bent om te doen.
Slide 4 - Quiz
De kennis
A
familie
B
Iemand die je kent maar met wie je niet als vrienden afspreekt.
C
zus
D
ouders
Slide 5 - Quiz
De opvoeding
A
Is je familie
B
Is je kennis
C
De manier waarop ouders/verzorgers voor een kind zorgen.
Slide 6 - Quiz
De privacy
A
Alles delen met anderen
B
Geen rekening houden met anderen
C
Door vertellen
D
Niet alles te hoeven delen met anderen, je persoonlijke vrijheid.
Slide 7 - Quiz
Rekening houden met
A
Je gedrag aanpassen aan wat fijn is voor anderen
B
doen wat jij leuk vind
C
Denken aan jezelf
D
Alles bepalen voor anderen
Slide 8 - Quiz
De relatie
A
Graag naar buiten gaan
B
Alleen zijn
C
Altijd willen koken .
D
De band die mensen met elkaar hebben.
Slide 9 - Quiz
Het sociale netwerk
A
Jouw mentor, huisarts en familie
B
kassamedewerker van de supermarkt
C
Alle mensen die je kent en die belangrijk voor je zijn.
D
iemand die je niet kent
Slide 10 - Quiz
Vertrouwen
A
Op iemand kunnen rekenen
B
Geen geheim kunnen bewaren
C
Alles door vertellen
