9.1 Industriële Revolutie t/m 9.4

• Maatschappijwetenschappen
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Voor/tegen want

1 Samenlevingen zijn als meer open of gesloten te typeren. Nederland wordt in het algemeen als een open samenleving beschouwd. 2p 1 Leg uit dat op grond van tekst 1 de Nederlandse samenleving op het gebied van onderwijskansen minder open lijkt dan vaak wordt verondersteld. Gebruik in je uitleg een verschil tussen meer gesloten en meer open samenlevingen.

2 Leg met behulp van tekst 1 uit dat zowel nature-factoren als nurture- factoren een rol spelen in de kansen op schoolsucces.

Er zijn verschillende factoren die de kans op schoolsucces beïnvloeden. Positietoewijzing en positieverwerving spelen hierbij een rol. Hieronder staan twee voorbeelden.
a voorschoolse opvang verplicht stellen voor kinderen met een taalachterstand
b kennis en vaardigheden van ouders om kinderen op een hoog niveau van onderwijs geplaatst te krijgen 2p

3 Leg voor ieder voorbeeld (a en b) uit of er sprake is van positietoewijzing of positieverwerving

Sociaal kapitaal

het totaal aan hulpmiddelen dat beschikbaar is voor (individuen in) een gemeenschap om de sociale organisatie vorm te geven. Belangrijke elementen van sociaal kapitaal zijn sociale relaties, groepslidmaatschap, formele en informele sociale netwerken, gedeelde normen, vertrouwen, wederkerigheid en inzet voor de gemeenschap.

huiswerk was werken aan def blz 153 opdracht uit dia 12

Waarvoor is het bezitten van productiemiddelen allesbepalend?

1. Voor hoe makkelijk het leven verloopt
2. Om een goed product te kunnen maken

Een fabrieksarbeider (bezit geen productiemiddelen) en moet dus zijn arbeid inzetten om (relatief weinig) geld te verdienen en is dus behoorlijk arm

Een fabriekseigenaar is rijk en heeft daardoor een makkelijker leven

Sociale stratificatie: Sociale ongelijkheid op macroniveau, op het niveau van samenleving. De samenleving kan ingedeeld worden in “strata”, lagen. Er bestaan groepen van mensen met dezelfde status (in iedere laag van de samenleving zitten mensen die over dezelfde schaarse en gewaardeerde middelen beschikken)

Wanneer hogergeplaatsten omlaag kijken, zien ze veel shit, wanneer lagergeplaatsten omhoogkijken zien ze vooral assholes....

1. Dat is de vertaling
2. Het is juist omgekeerd
3. slaat nergens op

Hier is sprake van

1. Positietoewijzing
2. Sociale Stratificatie
3. Positieverwerving
4. een Democratische samenleving

Sociale stratificatie en de maatschappelijke ladder

tot hier

Wat is sociale mobiliteit?

Wanneer de plek die je inneemt op de maatschappelijke ladder verandert, noemen we dat:

1. Positie toewijzing
2. Positieverwerving
3. Sociale mobiliteit
4. Sociale stratificatie

Op positie toewijzing kun je

1. zelf invloed uitoefenen
2. heb je zelf bijna geen invloed

Positieverwerving kan bijvoorbeeld door

1. Cursussen volgen
2. Goede prestaties halen
3. Beide
4. Geen van beide

Ik weet wat open samenleving of gesloten samenleving betekent.

1. Ja
2. Nee

In een open samenleving is het makkelijker om te stijgen op de maatschappelijke ladder dan in een gesloten samenleving

1. Klopt niet
2. Klopt

00:00

Ondertiteling op NL instellen

03:28

Theorie van Huntington

Willen dat de overheid zorgt voor meer werk en voor een betaalbare verzorgingsstaat.

1. Socialisme
2. Christen-democratie/Confessionalisme
3. Liberalisme

De overheid moet alleen zorgen voor mensen die dat zelf niet kunnen.

1. Socialisme
2. Christen-democratie/Confessionalisme
3. Liberalisme

De overheid moet zich weinig met de vrije markt bemoeien en lage belastingen heffen.

1. Socialisme
2. Christen-democratie/Confessionalisme
3. Liberalisme

9.4 Institutionalisering

Bestudeer 9.4

Waarom een verzorgingsstaat? Wat is dat?

Institutionalisering.

Met als doel?

Wat is een verzorgingsstaat?

1. Daarin worden wetten gemaakt.
2. Daar vindt het proces van socialisatie plaats.
3. een systeem waarbij de overheid zorgt voor het welzijn van de inwoners
4. zorgt ervoor dat het gedrag van mensen voorspelbaar is.

Institutionalisering

1. dat zijn regels vastgelegd in gedragspatronen voor de regulering van onderling gedrag.
2. is dat verschillen tussen mensen consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie.
3. leidt tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken.
4. is de manier waarop mensen zich tot elkaar verhouden.

Wat is het beoogde doel van institutionalisering?

1. Meer gelijkheid in de samenleving
2. Meer vrijheid in de samenleving
3. Meer geld in de samenleving
4. Meer broederschap in de samenleving

Antw D is niet goed

want dat is de def van verhoudingsvraagstuk (waaronder institutionalisering dan wel weer valt.)