Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Grammatica - Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp (lv)
Wat was dat ook alweer?
Lijdend voorwerp (lv)
1 / 42
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
42 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Lijdend voorwerp (lv)
Wat was dat ook alweer?
Lijdend voorwerp (lv)
Slide 1 - Diapositive
Lijdend voorwerp (lv)
Wat was dat ook alweer?
-> geeft aan wat iemand/iets overkomt
Lijdend voorwerp (lv)
Slide 2 - Diapositive
Lijdend voorwerp (lv)
Wat was dat ook alweer?
-> hierbij 'overkomt iemand' of 'ondergaat een onderwerp' iets.
(Wie/wat + wg + ow = lv)
Lijdend voorwerp (lv)
Slide 3 - Diapositive
Wat is het lv?
Ik heb de borrelnootjes allemaal opgegeten.
Slide 4 - Question ouverte
Wat is het lv?
Wanneer knap je die fiets op?
Slide 5 - Question ouverte
Meewerkend voorwerp (mv)
Het meewerkend voorwerp is een zinsdeel. Hieronder is het
meerwerkend voorwerp
dikgedrukt. Wat geeft het meewerkend voorwerp aan?
De docent geeft
de leerling
huiswerk.
Mara gaf het cadeau
aan Piet
.
Voor moederdag heb ik
mijn moeder
bloemen gegeven.
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 6 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Het meewerkend voorwerp is een zinsdeel. Hieronder is het
meerwerkend voorwerp
dikgedrukt. Wat geeft het meewerkend voorwerp aan?
De docent geeft
de leerling
huiswerk.
Mara gaf het cadeau
aan Piet
.
Voor moederdag heb ik
mijn moeder
bloemen gegeven.
Meewerkend voorwerp (mv)
Het
meewerkend voorwerp
geeft aan voor wie iets is bestemd.
Slide 7 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Het meewerkend voorwerp is een zinsdeel.
Dit zinsdeel geeft aan voor wie iets bestemd is.
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 8 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Het meewerkend voorwerp is een zinsdeel.
Dit zinsdeel geeft aan voor wie iets bestemd is.
Bijvoorbeeld:
De groenteboer gaf een komkommer aan zijn klant
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 9 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Het meewerkend voorwerp is een zinsdeel.
Dit zinsdeel geeft aan voor wie iets bestemd is.
Bijvoorbeeld:
De groenteboer gaf een komkommer aan zijn klant
Wie ontvangt iets?
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 10 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Het meewerkend voorwerp is een zinsdeel.
Dit zinsdeel geeft aan voor wie iets bestemd is.
Bijvoorbeeld:
De groenteboer gaf een komkommer aan
zijn klant
Wie ontvangt iets? -> zijn klant
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 11 - Diapositive
Meewerkend voorwerp
Marc | maakte | voor Roos | een ontbijtje
Pv: maakte
Ow: Marc
Wg: maakte
Lv: een ontbijtje
Mv:
Voor wie is hier iets bestemd?
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 12 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Marc | maakte | voor Roos | een ontbijtje
Pv: maakte
Ow: Marc
Wg: maakte
Lv: een ontbijtje
Mv: voor Roos
Voor wie is hier iets bestemd?
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 13 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
De jongen | mocht | zijn broertje | een cadeau geven
Pv: mocht
Ow: de jongen
Wg: mocht geven
Lv: een cadeau
Mv:
Voor wie is hier iets bestemd?
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 14 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
De jongen | mocht | zijn broertje | een cadeau geven
Pv: mocht
Ow: de jongen
Wg: mocht geven
Lv: een cadeau
Mv: zijn broertje
Voor wie is hier iets bestemd?
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 15 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Wat | heeft | de advocaat | jou | verteld?
Pv: heeft
Ow: de advocaat
Wg: heeft verteld
Lv: wat
Mv:
Voor wie is hier iets bestemd?
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 16 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Een meewerkend voorwerp geeft dus aan voor wie iets bestemd is.
Ook voor het mv is er een hulpvraag die je kan stellen:
Aan/voor wie + wg + ow + lv = mv
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 17 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Wat | heeft | de advocaat | jou | verteld?
Pv: heeft
Ow: de advocaat
Wg: heeft verteld
Lv: wat
Mv:
Aan/voor wie + wg + ow + lv
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 18 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Wat | heeft | de advocaat | jou | verteld?
Pv: heeft
Ow: de advocaat
Wg: heeft verteld
Lv: wat
Mv:
Aan/voor wie + wg + ow + lv
Aan wie heeft de advocaat wat verteld?
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 19 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Wat | heeft | de advocaat | jou | verteld?
Pv: heeft
Ow: de advocaat
Wg: heeft verteld
Lv: wat
Mv: jou
Aan/voor wie + wg + ow + lv
Aan wie heeft de advocaat wat verteld?
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 20 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Ik | wilde | mijn lieve nicht | een puppy | geven
Pv: wilde
Ow: ik
Wg: wilde geven
Lv: een puppy
Mv:
Aan/voor wie + wg + ow + lv
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 21 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Ik | wilde | mijn lieve nicht | een puppy | geven
Pv: wilde
Ow: ik
Wg: wilde geven
Lv: een puppy
Mv:
Aan/voor wie + wg + ow + lv
Aan wie wilde ik een puppy geven?
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 22 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Ik | wilde | mijn lieve nicht | een puppy | geven
Pv: wilde
Ow: ik
Wg: wilde geven
Lv: een puppy
Mv: mijn lieve nicht
Aan/voor wie + wg + ow + lv
Aan wie wilde ik een puppy geven?
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 23 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Ik | wilde | mijn lieve nicht | een puppy | geven
Pv: wilde
Ow: ik
Wg: wilde geven
Lv: een puppy
Mv: mijn lieve nicht
Aan/voor wie + wg + ow + lv
Aan wie wilde ik een puppy geven?
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 24 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
De politieagent gaf de foutparkeerder een fikse bekeuring.
Pv:
Ow:
Wg:
Lv:
Mv:
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 25 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
De politieagent |
gaf
| de foutparkeerder | een fikse bekeuring.
Pv:
gaf
Ow:
de politieagent
Wg:
gaf
Lv:
een fikse bekeuring
Mv:
de foutparkeerder
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 26 - Diapositive
Open je boek op pagina 220.
Havo maakt: opdracht 1,3 en 4
Vwo maakt: opdracht 1,2,3,en 4.
Klaar?
Nakijken en dan NUMO of lezen.
Slide 27 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Heeft u uw dochter voor haar verjaardag een gouden ring beloofd?
Pv:
Ow:
Wg:
Lv:
Mv:
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 28 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Heeft
u uw dochter voor haar verjaardag een gouden ring beloofd?
Pv:
heeft
Ow:
Wg:
Lv:
Mv:
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 29 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Heeft
| u | uw dochter | voor haar verjaardag | een gouden ring | beloofd?
Pv:
heeft
Ow:
Wg:
Lv:
Mv:
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 30 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Heeft
| u | uw dochter | voor haar verjaardag | een gouden ring | beloofd?
Pv:
heeft
Ow:
u
Wg:
Lv:
Mv:
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 31 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Heeft
| u | uw dochter | voor haar verjaardag | een gouden ring | beloofd?
Pv:
heeft
Ow:
u
Wg:
heeft beloofd
Lv:
Mv:
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 32 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Heeft
| u | uw dochter | voor haar verjaardag | een gouden ring | beloofd?
Pv:
heeft
Ow:
u
Wg:
heeft beloofd
Lv:
een gouden ring
Mv:
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 33 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Heeft
| u | uw dochter | voor haar verjaardag | een gouden ring | beloofd?
Pv:
heeft
Ow:
u
Wg:
heeft beloofd
Lv:
een gouden ring
Mv:
uw dochter
Meewerkend voorwerp (mv)
Slide 34 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Oefenen
Ontleed de volgende zinnen (pv, ow, wg, lv, mv)
Al zijn bezittingen moest de gelovige aan de leider sekteleider afstaan.
De hofmeester schept alle officieren een bord nasi goreng op.
Meewerkend voorwerp oefenen
Slide 35 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Oefenen
Al zijn bezittingen |
moest
| de gelovige | aan de sekteleider | afstaan.
Pv:
moest
Ow:
de gelovige
Wg:
moest afstaan
Lv:
al zijn bezittingen
Mv:
aan de sekteleider
Meewerkend voorwerp oefenen
Slide 36 - Diapositive
Meewerkend voorwerp (mv)
Oefenen
De hofmeester |
schept
| alle officieren | een bord nasi goreng | op.
Pv:
schept
Ow:
de hofmeester
Wg:
schept op
Lv:
een bord nasi goreng
Mv:
alle officieren
Meewerkend voorwerp oefenen
Slide 37 - Diapositive
Huiswerk
Maken:
Datum:
Lesuur:
Huiswerk
Slide 38 - Diapositive
Lesafsluiting
Lesdoel:
Je weet hoe je het meewerkend voorwerp in een zin kan vinden
Lesafsluiting
Slide 39 - Diapositive
Wat geeft het mv aan?
A
Wat er gedaan wordt in een zin
B
Wie iets doet in een zin
C
Wie/wat iets overkomt in een zin
D
Voor wie iets bestemd is in een zin
Slide 40 - Quiz
Welke hulpvraag kan je stellen om het mv te vinden?
Slide 41 - Question ouverte
Volgende les:
Volgende les
Slide 42 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
5.1 Grammatica - Meewerkend voorwerp
Janvier 2024
- Leçon avec
46 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Het Meewerkend voorwerp
Février 2021
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
6.2 Grammatica - alles
Janvier 2023
- Leçon avec
43 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
5. Differentiatie-les - extra materiaal
Mai 2020
- Leçon avec
27 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
1HV Grammatica Zinsdelen H5: Meewerkend voorwerp
Janvier 2022
- Leçon avec
29 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
221128_M2A_grammatica_mv
Novembre 2022
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
H5 Meewerkend voorwerp
Mars 2022
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Herhaling: Grammatica zinsdelen t/m bwb
Mai 2022
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2