H5 Meewerkend voorwerp

Zinsdelen:
H5 Het meewerkend voorwerp

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Zinsdelen:
H5 Het meewerkend voorwerp

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
* Ik weet hoe ik de zin in zinsdelen moet verdelen.

* Ik weet hoe ik het meewerkend voorwerp kan vinden.  





Slide 2 - Diapositive

Planning
Voorkennis ophalen
Instructie
Inoefenen
Afronden/terugblik



Slide 3 - Diapositive

Maar eerst...
* ... herhalen van het verdelen in zinsdelen.

* ... herhalen van de zinsdelen persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp



Slide 4 - Diapositive

Zet zinsdeelstreepjes:
Gisteren hebben we een lief, klein katertje bij het dierenasiel opgehaald. 

Klaar? Benoem pv, wg, ow en lv
Let op: lv staat niet altijd in de zin

Slide 5 - Diapositive

Zet zinsdeelstreepjes:
Vorige week heeft de docent klas HV1 het lijdend voorwerp uitgelegd. 

Klaar? Benoem pv, wg, ow en lv
Let op: het lv staat niet altijd in de zin.

Slide 6 - Diapositive

Zet zinsdeelstreepjes:
Vandaag krijgen jullie uitleg over het meewerkend voorwerp. 

Klaar? Benoem pv, wg, ow en lv
Let op: het lv staat niet altijd in de zin.

Slide 7 - Diapositive

Zet zinsdeelstreepjes:
Welke kinderen kijken vandaag uit naar het weekend?

Klaar? Benoem pv, wg, ow en lv
Let op: het lv staat niet altijd in de zin.

Slide 8 - Diapositive

Meewerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp komt voor in zinnen waarin iemand iets 'vertelt' (uitleggen, zeggen, enzovoort) of 'geeft' (lenen, sturen, overhandigen, enzovoort).


Tip!
Bij het meewerkend voorwerp moet je de woorden 'aan' of 'voor' toe kunnen voegen of weg kunnen laten.

Slide 9 - Diapositive

Meewerkend voorwerp
MV = geeft aan voor wie iets (het lv) bestemd is.
  • Kan alléén in een zin met een lijdend voorwerp staan.
  • Stappenplan: zoek eerst PV, OW, WG en LV.
  • Vraag voor het MV: aan OF voor wie/ wat + WG + OW + LV 
  • Check: Je kunt er aan of voor voor plaatsen OF aan of voor weglaten uit het zinsdeel.
  • Ik vertel jou altijd mijn geheimen.
  • Ik /vertel/ jou/ altijd/ mijn geheimen.
  • MV = aan / voor wie vertel ik altijd mijn geheimen? --> (aan) jou

Slide 10 - Diapositive

Zoek de zinsdelen als volgt:
PV: onderstreep de pv, zet er een streepje voor èn achter.
Zet zinsdeelstreepjes volgens het stappenplan: 
WG: alle werkwoorden + de PV (+ 'aan het'/ 'te' / zich/ splitsbaar ww)
OW: wie/ wat + WG = onderwerp
LV: wie/ wat + OW + WG = lijdend voorwerp
MV: aan/ voor wie/ wat + WG + OW + LV 



Slide 11 - Diapositive

Zet zinsdeelstreepjes:
Zonder twijfel heeft Jolanda
haar oude kleding aan de armen gegeven.
Benoem pv, wg, ow, lv en mv
Let op: lv en mv staan niet altijd in de zin

Slide 12 - Diapositive

Antwoord:
Zonder twijfel | heeft | Jolanda
haar oude kleding | aan de armen |   gegeven. 
     
ow = Jolanda                      wg = heeft gegeven
lv = haar oude kleding     mv = aan de armen

Slide 13 - Diapositive

Zet zinsdeelstreepjes:
Welke boeken uit de bieb zijn door de meeste leerlingen dit schooljaar gelezen?
Benoem pv, wg, ow, lv en mv
Let op: lv en mv staan niet altijd in de zin

Slide 14 - Diapositive

Antwoord:
Welke boeken uit de bieb | zijn | door de meeste leerlingen |  
dit schooljaar | gelezen? 
     
ow = welke boeken uit de bieb    wg = zijn gelezen 
lv = x     mv = x

Slide 15 - Diapositive

Verwerken
Blz. 148 opdracht 1,2,3

Start met verwerken, maak het tijdens de flexlessen of zwu af. 

Slide 16 - Diapositive

Afsluiten
* Ik weet hoe ik de zin in zinsdelen moet verdelen.


* Ik weet hoe ik het meewerkend voorwerp kan vinden.  


Slide 17 - Diapositive