Spraakproblemen en stotteren

Spraakproblemen



Les door: Christel, Fiona, Kyra, Tonnie en Sanne
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Spraakproblemen



Les door: Christel, Fiona, Kyra, Tonnie en Sanne

Slide 1 - Diapositive

Doelen van vandaag

- Aan het eind van de les weten leerlingen wat de verschillen zijn tussen verschillende spraakproblemen/stoornissen.
-  Aan het eind van de les weten wij duidelijk over te brengen aan de leerlingen wat verschillende spraakproblemen/stoornissen zijn en de leerlingen kunnen de verschillende vormen benoemen.

Slide 2 - Diapositive

Waar denken jullie aan bij: spraakproblemen

Slide 3 - Carte mentale

Inhoud
Spraakstoornis
Slissen 
Nasaal spreken
Hazenlip
Stotteren 
Situationeel stotteren
Broddelen 
Afasie

Slide 4 - Diapositive

Spraakstoornis
Bij een spraakstoornis is er een probleem in de productie van de gesproken taal.

Slide 5 - Diapositive

Slissen
- Lispelen 
- Jonge leeftijd 
- Tong 
-  Oorzaak
- Psychische problemen

Slide 6 - Diapositive

Nasaal spreken
- Door de neus praten
- Gesloten nasaliteit
- Open nasaliteit 

Slide 7 - Diapositive

Hazenlip
- Spleet in de bovenlip, kaak, gehemelte
- 1 of 2 kanten
- Operatief 

Slide 8 - Diapositive

Stotteren
 - Erfelijke aanleg.
- Spanning
- 100 spieren 
- Zenuwen te traag
- Tussen de 2 en 5 jaar 

Cette vidéo n'est plus disponible

Slide 9 - Diapositive

Interview moeder

-Stotterde hij al vanaf zijn geboorte?
-Merk je dat het beter of slechter wordt?
-Heeft hij therapie/logopedie hiervoor?
-Heeft hij er zelf veel last van?
-Zijn er trucjes die hem helpen?
-Hoeveel invloed heeft het op zijn dagelijks leven? 





                                                Antwoorden

- Nee hij is gaan stotteren in groep 2. Wel heeft hij altijd een taal spraak achterstand gehad.
- Het word beter omdat hij er zelf intensiever mee bezig is naar mate hij ouder word.
-Ja hij krijgt op school logopedie, hiervoor 2 jaar stottertherapie in het stottercentrum in zwolle gehad waar hij niet vooruit ging.
- Het beperkt hem in zijn ontwikkeling en daardoor heeft hij er last van. Doordat hij verbaal zwakker is.
- Ja, rust en vertrouwen. Eerst de zin in je hoofd 2 keer zeggen dan uitspreken.
- Hij leert er steeds beter mee om gaan en daardoor merk je dat hij het steeds minder erg gaat vinden. Invloed op zijn dagelijkse leven wel wat, hij kan niet snel spreken op het moment dat er stress is. Als hij verdrietig is kan hij het niet vertellen net zoals hij boos is is het praten erg moeilijk en kan het zich uiten in agressie. 





Slide 10 - Diapositive

Situationeel stotteren
- Vergeleken met blokkades 
- Verborgen stotteren
- Vermijden van, spreekangst 



Slide 11 - Diapositive

Broddelen
- Veel normale onvloeiendheden (zoals zinnen halverwege veranderen, woorden tussenvoegen, woord- of zinsdeelherhalingen);
- Fouten in de woordstructuur (zoals lettergrepen verwisselen of woorden in elkaar schuiven, biJvoorbeeld ‘graasvohnies’ in plaats van ‘gratis en voor niets’);
- Onjuiste spreekpauzes (te veel, te weinig of op onlogische plaatsen);
- Onlogische zinsmelodie;
- Moeite met het nemen van de beurt in de communicatie;
- Onvoldoende rekening houden met de voorkennis of informatiebehoefte van de luisteraar.


Slide 12 - Diapositive

Afasie 
Afasie, A (=niet) fasie (=spreken
hersenletsel -> beroerte, hersenbloeding, herseninfarct of hersenattaque
Kenmerken afasie: 
Zoeken naar woorden / niet op woorden komen.
· Veel pauzes tijdens spreken of vaker ‘uh’ zeggen.
· Klanken of delen van woorden verwisselen.
· Een woord kan ook vervangen worden door een niet bestaand woord, bv. ‘oorhoor’ ipv ‘stoel’.
· Lang denken voor spreken.
· Matige deelname aan gesprek met meerdere personen.
· Blijven hangen in uitingen, bv. veel herhalen van één woord of zinsdeel.
· Verminderd taalbegrip.

· Moeite met lezen en/of schrijven.

Slide 13 - Diapositive

                        Interview logopedist 




- Welke activiteiten doe je met de kinderen?
- Waarom ben je dit beroep gaan uitoefenen?
- In hoeverre communiceer je de problemen     met de ouders/leerkrachten?
- Wat is Logopedie?
- Wat doe je als Logopedist?
- Hoe belangrijk is het logopedie?
- Welk spraakprobleem komt het meeste voor?
- Hoelang duurt een logopedische       behandeling?
- Is er altijd een verwijzing van een arts nodig?  








Slide 14 - Diapositive

Is broddelen een spraakstoornis?
A
Ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Lispelen is ook wel?
A
Nasaal spreken
B
Slissen
C
Het hebben van een hazenlip
D
Broddelen

Slide 16 - Quiz

Kan slissen psychische problemen veroorzaken?
A
Nee
B
Ja

Slide 17 - Quiz

Wat is Nasaal spreken
A
Door de neus spreken
B
Snel spreken
C
Verkeerde ligging van de tong

Slide 18 - Quiz

Kan nasale spraak blijvend zijn?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

Zijn spraakproblemen aangeboren?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

Doelen van vandaag

- Aan het eind van de les weten leerlingen wat de verschillen zijn tussen verschillende spraakproblemen/stoornissen.
-  Aan het eind van de les weten wij duidelijk over te brengen aan de leerlingen wat verschillende spraakproblemen/stoornissen zijn en de leerlingen kunnen de verschillende vormen benoemen.

Slide 21 - Diapositive

Spelletje!!

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive