Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Leerproblemen/beperkingen periode 3.3.
les 1: spraakstoornissen
Slide 1 - Diapositive
Wat is volgens jou een spraakstoornis?
Slide 2 - Question ouverte
Welke spraakstoornissen ben jij tegengekomen in stage?
Slide 3 - Carte mentale
Spraakstoornissen zien we alleen in het speciaal basisonderwijs
Slide 4 - Sondage
Les 1: Spraakstoornis
Stotteren
Broddelen
Afasie
Slide 5 - Diapositive
Spraakstoornis
Er zijn problemen met de uitvoering van spreekbewegingen, waardoor de spraakklanken niet goed klinken.
Slide 6 - Diapositive
Ontwikkeling
baby: tussen 10 en 14 maanden eerste woorden;
rond 18 maanden spreekt het kind zo'n 50 woorden;
een spraakstoornis hoeft geen spraakprobleem te zijn;
Slide 7 - Diapositive
Oorzaak spraakstoornis
Het kan liggen aan: adembeheersing, stembanden, gehemelte, tong en lippen of een tekort tongriempje, verkeerde stand van de tanden of dat de fijne motoriek nog niet ver genoeg is ontwikkeld.
Logopedie kan helpen !
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
Stotteren
Stottermomenten zijn:
Een herhaling van een klank of lettergreep bvb. B b b bal of ma ma ma maar;
Een verlenging van een klank bvb. Vvvvvis of eeeeen;
Een blokkering: dit hoor je niet maar zie je wel bvb. ___boek (je ziet de lippen vastzitten);
Wanneer een kind op minstens 3 % van de woorden een stottermoment heeft, kan je echt van stotteren spreken.
Slide 10 - Diapositive
Hoe kun je helpen?
Vraag aan degene die stottert wat je wel of niet moet doen om te helpen;
bijvoorbeeld of het wenselijk is om wel of geen zinnen af te maken;
gedraag je normaal ! Maar hoe doe je dat?
Slide 11 - Diapositive
00:22
Stotteren is...
A
Iets wat mis gaat met de aansturing van de zenuwen en de spieren die te maken hebben met spraak- en taalprocessen.
B
Iets wat ontstaat door traumatische gebeurtenissen in je leven.
C
Iets wat vanzelf weer over gaat bij het kind.
D
Iets wat goed te behandelen is wanneer je het kind continu adviezen geeft.
Slide 12 - Quiz
01:46
gedachten
woorden
spieren: mond,
lippen en tong
brein
praten
Hoe ontstaat praten?
1.
2.
3.
4.
5.
Slide 13 - Question de remorquage
02:02
De kans dat je gaat stotteren is groter wanneer iemand in de familie stottert.
Slide 14 - Sondage
03:14
Noem 3 dingen die ervoor zorgen dat iemand meer gaat stotteren
Slide 15 - Question ouverte
04:04
Iemand pushen om bijv. sneller te praten werkt averechts voor mensen die stotteren
Slide 16 - Sondage
04:51
Als je continu denkt aan 'ik wil niet stotteren' dan helpt dat om minder te stotteren.
Slide 17 - Sondage
Broddelen
Een hoog spreektempo met herhalingen;
ze laten delen van woorden of zinnen weg;
vooral woorden met lettergrepen zijn moeilijk;
broddelen gaat vaak samen met taalzwakte;
moeite met lezen en schrijven;
zowel fijne als grove motoriek is zwak.
Slide 18 - Diapositive
Afasie
Na een normale ontwikkeling een beschadiging taal- of spraakgebreken opgelopen. Bijvoorbeeld door een ongeluk of een beroerte.
Leerlingen met een afasie zullen over het algemeen in het speciaal onderwijs terecht komen.
Slide 19 - Diapositive
Wat is stotteren, broddelen en afasie? Omschrijf kort in eigen woorden.
Slide 20 - Carte mentale
Opdracht les 1:
Lever bij opdrachten in Teams het volgende in:
Hoe ga jij in de praktijk om met spraakstoornissen?