herhalingsles H1 + H2.3

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

herhalingsles H1 + H2.3

LV3e

Planning

- Terugblik paragaaf 3.3
- Herhaling H1 + H2.3

- Aan de slag! 

- Terugblik en afsluiting 

Wie is al verzekerd? Waarom en waarvoor verzekeren jullie of je ouders zich?

De premie van een verzekering is 60 euro. De poliskosten bedragen 5 euro en de assurantiebelasting bedraagt 21%. Wat zijn de totale verzekeringskosten?

De kans dat je fiets wordt gestolen, is 1 op de 5. Een nieuwe fiets kost 700 euro. Wat is je risico?

Verzekeren in de praktijk: Ga in tweetallen op onderzoek uit naar hoe verzekeringsmaatschappijen hun premie voor zorgverzekeringen bepalen. Vergelijk twee verschillende premies en onderzoek hoe verschillen in premie kunnen ontstaan.

Huiswerk bespreken! 

• ga aan de slag met de opdrachten van 3.3:
• 28 en 29 horend bij leerdoel 1!
• 31 en 32 horend bij leerdoel 2!
• 34 en 36 horend bij leerdoel 3!
• 38 horend bij leerdoel 4!
• 41 en 42 horend bij leerdoel 5!
• 6,7 en 8 van 3.4 Rekenen! (Extra oefenen met rekenopdrachten uit 3.2 en 3.3 op blz.93)

Heb je vragen of ben je eerder klaar? Steek je vinger op. 

Leerdoelen herhalingsles

- Je kunt benoemen welke leerdoelen uit H1 + H2.3 lastig voor je zijn. 

- Je kunt aan de slag gaan met de stof uit H1 en H2.3 en deze toepassen in verschillende contexten. 

Herhaling H1 + H2.3: 'Bekijk alle leerdoelen uit deze paragaven. Met welke doelen heb je de meeste moeite? Schrijf dit even op een briefje en vouw het dicht. Vervolgens krijgen jullie op basis hiervan een individuele vervolg opdracht.

Wat zouden jullie allemaal graag willen hebben of kopen op dit moment?

Geef een voorbeeld van een primaire en secundaire behoefte.

Geef een voorbeeld van een schaars- en vrij goed.

Geef een praktijkvoorbeeld waaruit het begrip alternatieve aanwendbaarheid duidelijk wordt.

Welke inkomsten en uitgaven hebben jullie op dit moment? Maak hier een overzicht van en geef ook aan hoeveel je ongeveer kwijt bent.

Geef per uitgaven en inkomsten een voorbeeld uit je eigen praktijk. Schrijf deze op in het schema.

Wat is het verschil tussen het secundair inkomen en primair inkomen?

V3e had 25 leerlingen in de klas. Nu zitten er 30 leerlingen in deze groep. Met hoeveel procent is het aantal leerlingen in V3e gestegen?

Je beltegoed is 5 euro. Bellen kost 0,05 cent per minuut. Sms'en kost 0,02 cent per bericht. Wat is de formule die bij deze budgetlijn hoort?

Als je een uurtje aan het bellen bent, hoeveel sms'jes kun je dan nog sturen? Gebruik de formule uit de vorige dia.

Budgetlijn tekenen

Maak onderstaande budgetlijn:

Welke oorzaken zijn er mogelijk, waardoor de budgetlijn is veranderd?

Ik krijg 200 euro kleedgeld per maand. Hoeveel krijg ik dan per week?

V3e had 25 leerlingen in de klas. Nu zitten er 30 leerlingen in deze groep. Met hoeveel procent is het aantal leerlingen in V3e gestegen?

Bij Pluto kost een scherm 399 euro. Bij Slank kost hetzelfde scherm 380 euro. Hoeveel procent is het scherm bij Slank goedkoper dan bij Pluto?

Je beltegoed is 5 euro. Bellen kost 0,05 cent per minuut. Sms'en kost 0,02 cent per bericht. Wat is de formule die bij deze budgetlijn hoort?

Als je een uurtje aan het bellen bent, hoeveel sms'jes kun je dan nog sturen? Gebruik de formule uit de vorige dia.

Staafdiagram

- Waar geven jongens meer geld aan uit dan meisjes?

Ik krijg 200 euro kleedgeld per maand. Hoeveel krijg ik dan per week?

V3e had 25 leerlingen in de klas. Nu zitten er 30 leerlingen in deze groep. Met hoeveel procent is het aantal leerlingen in V3e gestegen?

Bij Pluto kost een scherm 399 euro. Bij Slank kost hetzelfde scherm 380 euro. Hoeveel procent is het scherm bij Slank goedkoper dan bij Pluto?

Je beltegoed is 5 euro. Bellen kost 0,05 cent per minuut. Sms'en kost 0,02 cent per bericht. Wat is de formule die bij deze budgetlijn hoort?

Als je een uurtje aan het bellen bent, hoeveel sms'jes kun je dan nog sturen? Gebruik de formule uit de vorige dia.

Hoe merken jullie dat prijzen stijgen van goederen en diensten die jullie willen kopen?

Wat gebeurt er met je koopkracht als de prijzen harder stijgen als je inkomen?

Het gemiddelde prijspeil is in 2014 €20,11 euro. Dit is tevens het basisjaar. In 2016 is het gemiddelde prijspeil €23,06 euro. Wat is het prijsindexcijfer in 2016?

Het nominale inkomen stijgt in 2022 met 1,9%. De inflatie is in dat jaar 0,3%. Wat is het reële inkomen?

Aan de slag! 

- 1 en 2 van de herhalingsopdrachten van H1

- 5 en 6 van de herhalingsopdrachten van H1

- 8 van de herhalingsopdrachten van H1

- 4 en 6 van rekenen (Extra oefenen met rekenen van 2.3 op blz. 62)

- 7 van de herhalingsopdrachten van H2 

Leerdoelen herhalingsles

- Je kunt benoemen welke leerdoelen uit H1 + H2.3 lastig voor je zijn. 

- Je kunt aan de slag gaan met de stof uit H1 en H2.3 en deze toepassen in verschillende contexten. 

Welke leerdoelen uit H1 en H2.3 beheers je erg goed?

Over welke leerdoelen uit H1 en H2.3 zou je graag nog extra uitleg willen?

Wil je verder nog iets kwijt? Dan kun je altijd bij me terecht.

Terugblik en afsluiting

• Terugblik vorige lessen
• Herhaling H1 + H2.3 
• Volgende les! (Herhaling H3 + Quiz)
• vragen? opmerkingen?