3H 12.1 Eigenschappen doorgeven

Vandaag: Hoe komt het dat je op je ouders lijkt?
Leerdoelen
Huiswerk bespreken
Herhaalvragen
Uitleg + vragen
Opdrachten

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vandaag: Hoe komt het dat je op je ouders lijkt?
Leerdoelen
Huiswerk bespreken
Herhaalvragen
Uitleg + vragen
Opdrachten

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Na deze les, kun je:
  • Uitleggen hoe ouders hun DNA doorgeven aan jou
  • De begrippen dominant, recessief, homozygoot en heterozygoot op de juiste manier gebruiken
  • Uit twee allelen bepalen welk uiterlijk je hebt
  • Een genotype op de juiste manier opschrijven

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk bespreken

Slide 3 - Diapositive

Huiswerk bespreken

Slide 4 - Diapositive

Zijn deze chromosomen van een man of een vrouw?
A
Man
B
Vrouw
C
Kan je niet weten

Slide 5 - Quiz

Waar komen de twee chromosomen van een chromosomenpaar vandaan?
A
Van je vader
B
Van je moeder
C
Een van je vader, een van je moeder
D
Alle antwoorden kunnen goed zijn

Slide 6 - Quiz

Hoeveel allelen zien wij hier?
A
2
B
4
C
8
D
16

Slide 7 - Quiz

Wat zien we hier ontstaan?
A
Een siamese tweeling
B
Een twee-eiige tweeling
C
Een eeneiige tweeling
D
Een miskraam

Slide 8 - Quiz

In een bepaalde cel van een rat zie je 21 chromosomen.
A
Dit is een lichaamscel
B
Dit is een geslachtscel
C
Je kunt niet weten wat voor cel dit is

Slide 9 - Quiz

In 1 cel zit 1,8m DNA. Hoelang is het DNA in al jouw cellen dan bij ongeveer bij elkaar?
A
Net zo lang als de evenaar
B
Net zo lang als de afstand van de aarde naar de maan
C
Net zo lang als de afstand van de aarde naar de zon
D
2x de diameter van ons zonnestelsel

Slide 10 - Quiz

Hoe zie je DNA eruit?

Slide 11 - Diapositive

Hoe weet je wat voor oogkleur (fenotype) je krijgt als je je genotype bekijkt?
  • Stel je hebt op twee allelen voor blauwe oogkleur, welke oogkleur heb je dan?
  • Stel je hebt op twee allelen voor bruine oogkleur, welke oogkleur heb je dan?
  • Dit noem je ook wel homozygoot.
  • Stel je hebt een allel voor blauwe oogkleur en een allel voor bruine oogkleur. Welke oogkleur krijg je dan??
  • Dit noem je ook wel heterozygoot.

Slide 12 - Diapositive

Hoe weet je wat voor oogkleur (fenotype) je krijgt als je je genotype bekijkt?
  • Bruin is dominant over blauw! Blauw noem je recessief.
  • Biologen zijn lui en hebben geen zin om te schrijven: “iemand heeft een allel voor blauwe ogen en een allel voor bruine ogen en bruin is dominant”
  • We schrijven genotypen dus met een afkorting:
  • Je kiest een letter, bijvoorbeeld de b
  • Een dominant allel krijgt een hoofdletter (B)
  • Een recessief allel krijgt een kleine letter (b)

Slide 13 - Diapositive

Hoe weet je wat voor oogkleur (fenotype) je krijgt als je je genotype bekijkt?
Hoe bepaal je het fenotype (uiterlijk) als je het genotype (de genen) weet?
  • Iemand met twee dezelfde dominante allelen noem je homozygoot dominant --> krijgt het fenotype van het dominante allel
  • Iemand met twee dezelfde recessieve allelen noem je homozygoot recessief --> krijgt het fenotype van het recessieve allel
  • Iemand met twee verschillen allelen noem je heterozygoot --> krijgt het fenotype van het dominante allel

Slide 14 - Diapositive

Geef het genotype en het fenotype:
Iemand heeft een recessief allel voor blonde haarkleur en een dominant allel voor bruine haarkleur

Slide 15 - Question ouverte

Geef het genotype en het fenotype:
Iemand heeft een recessief allel voor flaporen en een dominant allel voor rechte oren

Slide 16 - Question ouverte

Geef het genotype en het fenotype:
Iemand heeft twee recessieve allelen voor blond haarkleur

Slide 17 - Question ouverte

Geef het genotype en het fenotype:
Iemand heeft twee dominant allelen voor rechte oren

Slide 18 - Question ouverte

Opdrachten maken
Wat: Maak 12.1 opdrachten 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 10
Hoe: Individueel
Hoe lang: De rest van de les
Hulp: Gebruik je boek, stel vragen
Resultaat: Het wordt huiswerk

Slide 19 - Diapositive