2KM WT H4 Les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom!

Zorg dat je de volgende spullen voor je hebt:

• lesboek H4 woordenschat blz. 102
• schrift
  
• pen
• leesboek
• laptop (dichtlaten!)

We starten als de timer op 0:00 staat. 

Wat gaan we doen?

• Lesdoelen
• Mededelingen 
• Lezen
• Herhaling: achtervoegsels
• Zelfstandig werken
• Huiswerk
• Evaluatie les

Lesdoelen

• Ik weet de betekenis van veelvoorkomende achtervoegsels.
• Ik kan de betekenis van woorden vinden met behulp van achtervoegsels.
• Ik weet de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf. 

Mededelingen

Wat moet ik weten?

Toets lezen H3 +4

Vrijdag 26 maart

Boeken mee!

• We gaan weer iedere les lezen. Zorg dus dat je een boek bij je hebt!
  
• Let erop dat dit een C-boek is. Heb je een boek waarvan je het niet zeker weet? Vraag het in de mediatheek. Heb je een B-boek, maar een hele goede reden waarom je dit boek aan het lezen bent? Bespreek het met de docent!
• Zorg dat je het boek 'Naar de Top' hebt ingeleverd!

Lezen in stilte

Uitdrukkingen

De gulden middenweg
De oplossing kiezen die voor iedereen het beste is.

Het rechte pad opgaan
Ervoor zorgen dat iemand geen verkeerde dingen doet.

Achtervoegsels

Sommige woorden bestaan uit een woord en een voorvoegsel. Er zijn ook woorden met een achtervoegsel. Als je de betekenis van een deel van het woord weet, kun je de betekenis van een woord met een achtervoegsel soms wel bedenken.

Deze laarzen zijn heel goed bruik baar als het glad is.

Achtervoegsels

Achtervoegsels die veel voorkomen, zijn:
-lijk, -heid, -teit, -baar, -atie, -aard, -aar, -isch, -ing, -ig.

Achtervoegsels

Soms geven achtervoegsels woorden een andere betekenis:

-loos: waardeloos = zonder waarde

-vol: smaakvol = met veel smaak

-lijks: wekelijks = elke week

Zelfstandig werken - in stilte

1. Schrijf de aantekeningen in je schrift. 

2. Maak opdracht 4 t/m 7 in LessonUp/je schrift (opdracht 6 maak je in je schrift!).

De theorie lees je op bladzijde 102 of op de vorige slides.

De antwoorden lever je in via LessonUp. 

3. Lees je boek of werk in Numo.

Opdracht 4 blz. 104

Geef bij de volgende opdrachten antwoord op de vragen.  

Veel succes!

4.1 Maak met het woord een zin waaruit de betekenis blijkt. De zin moet minstens zeven woorden hebben. Je mag de vorm van het woord veranderen.

tegelijk

4.2 Maak met het woord een zin waaruit de betekenis blijkt. De zin moet minstens zeven woorden hebben. Je mag de vorm van het woord veranderen.

exemplaren

4.3 Maak met het woord een zin waaruit de betekenis blijkt. De zin moet minstens zeven woorden hebben. Je mag de vorm van het woord veranderen.

onderdeel

4.4 Maak met het woord een zin waaruit de betekenis blijkt. De zin moet minstens zeven woorden hebben. Je mag de vorm van het woord veranderen.

bijzondere

4.5 Maak met het woord een zin waaruit de betekenis blijkt. De zin moet minstens zeven woorden hebben. Je mag de vorm van het woord veranderen.

genieten

4.6 Maak met het woord een zin waaruit de betekenis blijkt. De zin moet minstens zeven woorden hebben. Je mag de vorm van het woord veranderen.

verbindt

Opdracht 5 blz. 104

Geef bij de volgende opdrachten antwoord op de vragen.  

Veel succes!

5. Mooi is het tegenovergestelde van lelijk, maar niet altijd. Wat betekent deze zin? Je mag de betekenis opzoeken.

1. Het is weer mooi geweest!

5. Mooi is het tegenovergestelde van lelijk, maar niet altijd. Wat betekent mooi in deze zin? Je mag de betekenis opzoeken.

2. Daar zijn we mooi afgekomen.

5. Mooi is het tegenovergestelde van lelijk, maar niet altijd. Wat betekent mooi in deze zin? Je mag de betekenis opzoeken.

3. Hij verdient een mooi salaris.

5. Mooi is het tegenovergestelde van lelijk, maar niet altijd. Wat betekent deze zin? Je mag de betekenis opzoeken.

4. Wie mooi wil zijn, moet pijn lijden.

5. Mooi is het tegenovergestelde van lelijk, maar niet altijd. Wat betekent deze zin? Je mag de betekenis opzoeken.

5. Mooie jongen ben jij!

5. Mooi is het tegenovergestelde van lelijk, maar niet altijd. Wat betekent deze zin? Je mag de betekenis opzoeken.

6. Daar ben je mooi klaar mee.

Opdracht 7 blz. 105

Geef bij de volgende opdrachten antwoord op de vragen.  

Veel succes!

7.1 Wat hoort niet in het rijtje als je let op de betekenis?

absoluut - identiek - zeker weten

7.2 Wat hoort niet in het rijtje als je let op de betekenis?

aanbevolen - aangeprezen - prijzig

7.3 Wat hoort niet in het rijtje als je let op de betekenis?

elegante - gunstige - positieve

7.4 Wat hoort niet in het rijtje als je let op de betekenis?

gebruiken - erkennen - toepassen

7.5 Wat hoort niet in het rijtje als je let op de betekenis?

bekend - ideaal - populair

7.6 Wat hoort niet in het rijtje als je let op de betekenis?

her- - mis- - wan-

LET OP! Opdracht 6 op blz. 105

Maak opdracht 6 in je schrift. Teken het schema over en vul in! Dit is een erg belangrijk schema. 

Zorg dat je er nog iets aan kunt verbeteren (gebruik bijvoorbeeld potlood).

Wat heb je deze les geleerd?

Wat ging deze les goed?

Heb je de les goed kunnen volgen?

1. Ja, het ging heel goed.
2. Ja, het ging wel.
3. Niet zo goed.
4. Het ging echt niet goed.

Welke vragen en/of tips heb je voor je docent?

Klaar? Super!

• Ga lezen in je leesboek of doorwerken in Numo! 
• Je mag ook opdracht 9 maken met iemand anders die klaar is. Houd afstand!

Lesdoelen

• Ik weet de betekenis van veelvoorkomende achtervoegsels.
  
• Ik kan de betekenis van woorden vinden met behulp van achtervoegsels.
  
• Ik weet de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf. 

Huiswerk

Woensdag 10 maart
Leren:

Theorie blz. 102

Maken:

Aantekeningen

Je hebt opdracht 4, 5 en 7 via LessonUp gemaakt en opdracht 6 in je schrift.

Evaluatie

• Wat heb je geleerd deze les?
• Wat ging er goed?
• Wat kan beter?