V3 Cellen les 1: Introductie tot cellen

Plattegrond
Ga zitten volgens de plattegrond.

1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Plattegrond
Ga zitten volgens de plattegrond.

Slide 1 - Diapositive

Welkom bij biologie
zorg dat je kan inloggen op lessonUp: guuoh

Slide 2 - Diapositive

WELKOM!!
Inloggen LessonUp
Voorstellen
Afspraken
Uitleg
Zelfstandig werken

Slide 3 - Diapositive

Afspraken
Afspraken

Slide 4 - Diapositive

Afspraken
Neem altijd je binas en een werkende laptop mee. 
Laptops dicht als ik aan het woord ben. (of je wel of niet ingelogd bent)
Telefoon in de kluis of het ligt thuis. 
Na binnenkomst van de les pak je jouw laptop erbij en ga je naar LessonUp
We gaan op een respectvolle manier met elkaar om. 
Steek je hand op als je iets wilt vragen/zeggen.

Slide 5 - Diapositive

Maak en Leg Jouw Eigen Plantaardige Cel Uit


Eindopdracht:
Je gaat een model van een plantaardige cel knutselen. Gebruik je creativiteit! Daarna maak je een filmpje waarin je jouw cel met alle onderdelen uitlegt in je eigen woorden. Dit filmpje lever je in via Teams.
 





Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Cellen
Cellen zijn kleine bouwstenen van organismen.
Alles wat leeft bestaat uit cellen.
Er zijn veel verschillende cellen.

Slide 8 - Diapositive

Verschillende soorten cellen hebben een verschillende vorm omdat ze een verschillende functie hebben

Slide 9 - Diapositive

Dierlijke Cellen

Slide 10 - Diapositive

Plantaardige cellen

Hebben extra celonderdelen:
  • Vacuole: blaasje gevuld met vocht, opslag van stoffen en stevigheid
  • Plastiden: korrels met speciale functie
    (bladgroenkorrels, kleurstofkorrels, zetmeelkorrels)
  • Celwand: laag om celmembraan, zorgt voor stevigheid. Is eigenlijk geen onderdeel van de cel maar tussencelstof!

Slide 11 - Diapositive

 Cellen van planten en dieren

Slide 12 - Diapositive

Celorganellen

Delen van een cel die een eigen functie hebben, noem je celorganellen
Bijvoorbeeld: celkern, vacuole, plastiden

Slide 13 - Diapositive

Dierlijke cel (BiNaS 79C)

Slide 14 - Diapositive

vragen
VRAGEN? 

Slide 15 - Diapositive


Wat is waar?
A
Cel 1: Plantaardige cel Cel 2: Dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie cel Cel 2: Dierlijke cel
C
Cel 1: Dierlijke cel Cel 2: Plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmel cel Cel 2: Plantaardige cel

Slide 16 - Quiz

Weefsels bestaan uit cellen met dezelfde.....
A
Ligging & Functie
B
Ligging & Vorm
C
Functie & Productie
D
Vorm & Functie

Slide 17 - Quiz

Welke onderdelen komen niet in een dierlijke cel voor?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Vacuole
B
Celwand
C
Celmembraan
D
Ribosomen

Slide 18 - Quiz

Wat is een orgaan?
A
Een deel van een organisme.
B
Een bouwsteen van een organisme
C
Een deel van een organisme met een bepaalde taak.
D
Een bouwsteen van een organisme met een bepaalde taak.

Slide 19 - Quiz

Zet in de juiste volgorde van klein (1) naar groot (5)
DNA
2
3
4
5
1
celkern
chromosoom
niercel
nier

Slide 20 - Question de remorquage

Een weefsel is ...
A
1 cel met een bepaalde vorm en functie
B
Een groep cellen met dezelfde vorm + functie
C
Alle cellen uit een orgaan
D
Een groep organen met dezelfde functie

Slide 21 - Quiz

Wat voor weefsel is dit?
A
kraakbeenweefsel
B
huidweefsel
C
botweefsel
D
spierweefsel

Slide 22 - Quiz

Wat is nummer 6?
A
celkern
B
celmembraan
C
celwand
D
vacuole

Slide 23 - Quiz

Op welk organisatieniveau onderzoek je in de biologie als je op het niveau van de foto aan het onderzoeken bent?
A
molecuul
B
organel
C
weefsel
D
cel

Slide 24 - Quiz


Een dierlijke cel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern -GEEN celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 25 - Quiz

In afbeelding 7 is een pantoffeldiertje getekend. Een pantoffeldiertje is een eencellig organisme dat op grond van de bouw van de cel tot de dieren wordt gerekend.
Vijf delen zijn:

1 bladgroenkorrel 2 celkern
3 celmembraan 4 cytoplasma 5 celwand

Welke van de genoemde delen komen voor bij een pantoffeldiertje?
A
Delen 2 en 3
B
Delen 2 en 4
C
Delen 1, 2 en 4
D
Delen 2, 3 en 4

Slide 26 - Quiz

Wat geeft een plant stevigheid?
A
Liquor
B
Mordor
C
Turgor
D
Bangor

Slide 27 - Quiz

Deze cel heeft een celkern en een celwand. Wat voor cel kan het zijn?
A
dierlijke cel
B
plantaardige cel
C
prokaryote cel
D
virus cel

Slide 28 - Quiz

Let op: het kan zijn dat je sommige woorden in hetzelfde vakje moet slepen.
Plantencel overdag
Plantencel in de nacht
Dierlijke cel overdag
Dierlijke cel in de nacht
Fotosynthese
Verbranding
Verbranding
Verbranding
Verbranding
Fotosynthese
Fotosynthese
Fotosynthese

Slide 29 - Question de remorquage

Welke cel heeft cytoplasma?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Geen van beiden

Slide 30 - Quiz

Sleep het organel naar de juiste afbeelding
Alleen Plantencel
Planten- en dierlijke cel
Celkern
celmembraan
Plastide
Celwand
Cytoplasma
Vacuole
Kernmembraan

Slide 31 - Question de remorquage

Wat heeft een plantencel wel
wat een dierlijke cel niet heeft?
A
celkern
B
cytoplasma
C
celmembraan
D
bladgroenkorrels

Slide 32 - Quiz

Hoe heet het vlies om een dierlijke cel heen?
A
cytoplasma
B
celmembraan
C
celwand
D
celorganel

Slide 33 - Quiz

Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand

Slide 34 - Question de remorquage



Een grote vacuole bevindt zich in
A
een plantaardige cel
B
een dierlijke cel

Slide 35 - Quiz

timer
3:00
Dierlijke cel
Celkern
Celwand
mitochondria
celmembraan
cytoplasma
Bladgroenkorrel
Celkern
celmembraan
plantaardige cel

Slide 36 - Question de remorquage

Plantaardige cel
Dierlijke cel
Celmembraan
Celmembraan
Celwand
Celkern
Celkern
Celplasma
Celplasma
Vacuole
Bladgroenkorrel

Slide 37 - Question de remorquage

Welke onderdelen van
deze plantaardige cel komen
ook bij dierlijke cellen voor?
A
1, 2 en 5
B
1, 3 en 5
C
2, 3 en 6
D
2, 5 en 6

Slide 38 - Quiz

Om het celplasma zit een dun vlies
dat noem je het
A
celmembraan
B
cytoplasma
C
celkern
D
celwand

Slide 39 - Quiz

.
de vorm van een 
cel heeft te maken met ....
A
de functie
B
hoe groot de celkern is
C
wat voor celplasma erin zit
D
hoe dik het celmembraan is

Slide 40 - Quiz

Met welk nummer wordt er een vacuole aangewezen?
A
1
B
2
C
4
D
6

Slide 41 - Quiz

Welk onderdeel van de cel
is als het "brein" van de cel?
A
celwand
B
cytoplasma
C
kern
D
vacuole

Slide 42 - Quiz

Is verantwoordelijk voor wat er in en
uit de cel gaat?
A
cytoplasma
B
celmembraan
C
vacuole
D
mitochondria

Slide 43 - Quiz

Celkern
Cytoplasma
bladgroenkorrels
Cel membraan
Celwand
Vacuole

Slide 44 - Question de remorquage

lysosoom
endoplasmatisch reticulum
celmembtraan
mitochondrium
golgisysteem
celkern

Slide 45 - Question de remorquage

Celkern
Endoplasmatisch reticulum
Ribosoom
Mitochondrium
Celmembraan
Golgisysteem

Slide 46 - Question de remorquage

Mitochondriën
Golgi-systeem
E.R.  (Endoplasmatisch reticulum)
Ribosoom

Slide 47 - Question de remorquage