V4 - 3.3 - Bindingen tussen moleculen

Herhalen 3.3
Welke bindingen zitten tussen moleculen en tussen atomen?
Wanneer heb je waterstofbruggen?
Welke moleculen zijn polair en apolair?
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhalen 3.3
Welke bindingen zitten tussen moleculen en tussen atomen?
Wanneer heb je waterstofbruggen?
Welke moleculen zijn polair en apolair?

Slide 1 - Diapositive

Waarom heeft water een hoger kookpunt dan je zou verwachten?
A
Water is heel zwaar en dus een sterkere VdW-binding
B
Watermoleculen zijn met heel veel, dus sterkere binding
C
Water heeft naast VdW-binding nog een extra binding.
D
De atoombinding tussen de atomen is heel sterk

Slide 2 - Quiz

Welke binding tussen moleculen is sterker: een vanderwaalsbinding, een dipool-dipoolbinding of een waterstofbrug?
A
vanderwaalsbinding
B
dipool-dipoolbinding
C
waterstofbrug
D
Ik weet het niet

Slide 3 - Quiz

welke structuren kunnen waterstofbruggen aangaan?
A
B
C
D

Slide 4 - Quiz

In welke afbeelding
is de waterstofbrug
correct getekend?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 5 - Quiz

Is waterstofchloride
een dipool?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Polaire molecuul
Apolair molecuul
Waterstof
Methaan
Methanol
Waterstofchloride
Koolstofdioxide
Water

Slide 7 - Question de remorquage

Bij welke fase overgang(en) worden VanderWaals-bindingen verbroken?
A
Van vast naar vloeibaar
B
Van vloeibaar naar gas
C
Van vast naar gas
D
Van gas naar vloeibaar

Slide 8 - Quiz

Binding TUSSEN 
moleculen
Binding IN moleculen
ander soort binding
VanderWaalsbinding
Waterstofbrug
Covalente binding
Polaire atoombinding
ionbinding
metaalbinding

Slide 9 - Question de remorquage

Welke combinatie kan geen waterstofbrug vormen?
A
N-H en O-H
B
O-H en O-H
C
C-H en N-H
D
C=O en H-N

Slide 10 - Quiz

Welke bindingen worden verbroken bij het koken van deze stof?
A
waterstofbruggen
B
waterstofbruggen en vanderwaals-bindingen
C
vanderwaals-bruggen
D
vanderwaals-bindingen.

Slide 11 - Quiz

Welke bindingen worden verbroken bij het koken van deze stof?
A
vanderwaals-bindingen
B
dipool-dipoolbindingen
C
waterstofbruggen
D
A, B en C.

Slide 12 - Quiz

Is dit molecuul een dipool?
A
Ja, er is een netto dipool.
B
Nee, er is een netto dipool.
C
Ja, er is geen netto dipool.
D
Nee, er is geen netto dipool.

Slide 13 - Quiz

Hoe heb je het gedaan??
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Sondage