les 1: present continous vs present simple

Today's Lesson
present continuous vs present simple
+ irregular verbs & vocabulary in regards to fire and closing round
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Today's Lesson
present continuous vs present simple
+ irregular verbs & vocabulary in regards to fire and closing round

Slide 1 - Diapositive

Learning Goal
At the end of this class students will know the difference between the present simple and present continuous

Slide 2 - Diapositive

Present Simple
- Hele werkwoord
-Bij He/She/It -> shit regel: hele werkwoord + s

signaalwoorden: 
always, never, often, sometimes, usually, every week/month/day

Slide 3 - Diapositive

Examples:
I                                       walk
You                                 walk
He/She/It                     walks
We/You/They             walk

Slide 4 - Diapositive

When do we use it?
bij:
- feiten                she lives in Amsterdam
- gewoonten      he always plays games at night
- regelmatige gebeurtenissen   the train leaves at 9 am every morning
*kijk of je signaalwoorden ziet*

Slide 5 - Diapositive

Present Continuous
Verschil met Present Simple:
- Present Simple is een feit, gewoonte of regelmatige gebeurtenis.
Present Continuous:
- je bent op dit moment bezig met iets.
- je bent van plan om iets te doen.
- je irriteert je aan iets.

Slide 6 - Diapositive

Examples
- je bent op dit moment bezig met iets. (now, listen, at the moment)
Listen, Sara is playing the guitar. (nu)
- je bent van plan om iets te doen.
I am watching a film tonight. (plan)
- je irriteert je aan iets. (always)
they are always imitating me. (irritatie)

Slide 7 - Diapositive

How to use it
je gebruikt:
to be + werkwoord + ing
(to be= am/are/is)

dus bijvoorbeeld:
- I am watching a movie
- I am playing a game

Slide 8 - Diapositive

Let's Practice!

Slide 9 - Diapositive

Present Continous or Present Simple

Every Monday, Sally ....... to work
timer
0:30
A
is driving
B
drives
C
drive

Slide 10 - Quiz

Every Monday, Sally drives to work

Every monday  is een signaalwoord dat aangeeft dat het een regelmatige gebeurtenis is.
daarom gebruiken we de Present Simple: 
werkwoord+s
drives

Slide 11 - Diapositive

ssssh! Be quiet! John ..........
timer
1:00
A
sleeps
B
is sleeping
C
sleep

Slide 12 - Quiz

ssssh! Be quiet! John is sleeping.

Iemand vertelt je dat je stil moet zijn. Dat betekent dat het op dit moment aan het gebeuren is ---> present continuous.
to be + werkwoord+ ing

Slide 13 - Diapositive

Don't forget to take your umbrella. it .........
timer
0:30
A
rain
B
rains
C
is raining

Slide 14 - Quiz

I hate living in Seattle because it ............
timer
0:30
A
is always raining
B
always rains
C
always rain

Slide 15 - Quiz

I hate living in Seattle because it is always raining.

Je irriteert je aan dat het regent, bij irritaties gebruiken we de present continuous.

Slide 16 - Diapositive

We often ...... to school together.
timer
0:30
A
are cycling
B
cycle
C
cycles

Slide 17 - Quiz

We often cycle to school together

Often is een signaalwoord voor de Present Simple. Het geeft een gewoonte aan.
Omdat er we staat gebruiken we de hele werkwoord

Slide 18 - Diapositive

she ........ at the moment
timer
0:30
A
is sleeping
B
sleeps
C
sleep

Slide 19 - Quiz

She is sleeping at the moment.
,
At the moment  is een signaalwoord dat geeft aan dat het gebeurt op dit moment. en dan gebruiken we de Present continuous --> to be+ werkwoord+ing

Slide 20 - Diapositive

Jim, never ...... on friday.
timer
0:30
A
work
B
is working
C
works

Slide 21 - Quiz

Jim never works on Friday
Never is een signaalwoord voor de Present Simple.
dus gebruiken we hier werkwoord+s (omdat er Jim staat, He/She/It)

Slide 22 - Diapositive

Usually, Dennis ........... every Monday.
(come)
timer
0:30

Slide 23 - Question ouverte

Usually, Dennis comes every Monday

Usually en every Monday zijn signaalwoorden voor de present simple, dus we gebruiken: werkwoord+ s

Slide 24 - Diapositive

I ............ my bike now. (repair)
timer
0:30

Slide 25 - Question ouverte

I am repairing my bike now.
Now is een signaalwoord voor de Present Continuous.
dus gebruiken we: to be+ werkwoord+ ing

Slide 26 - Diapositive

We always .......... a game together.(play)
timer
0:30

Slide 27 - Question ouverte

We always play a game together.

Always is een signaalwoord voor the Present Simple.
Dus gebruiken we hier het hele werkwoord (we).

Slide 28 - Diapositive

Test yourself!
https://play.kahoot.it/v2/?quizId=7dd95ab8-554b-4c29-b29e-6c716a7a5c25 

Slide 29 - Diapositive

Extra learning
learn the irregular verbs + take a look at the vocabulary in regards to the fire and closing round

Slide 30 - Diapositive

Tips & Tops?

Slide 31 - Question ouverte