Praesens Latijn

• Latijn
• Voortgezet speciaal onderwijs

Praesens 

Tegenwoordige tijd 

Werkwoorden 

Grammatica hoofdstuk 3

Wat weet je al over
het werkwoord?

Persoonsuitgangen

-o     

-s

-t

-mus

-tis

-nt 

Persoonsuitgangen

-o               ik

-s               jij

-t                hij

-mus        wij

-tis             jullie

-nt             zij

Wat betekent:
amat

1. ik hou van
2. jij houdt van
3. hij houdt van
4. jullie houden van

Wat betekent:
amamus

1. ik hou van
2. wij houden van
3. jij houdt van
4. jullie houden van

Wat betekent:
amo

1. ik hou van
2. jij houdt van
3. zij houden van
4. jullie houden van

Verschillende stammen

a-stam (ama-re)

e-stam (tene-re)

i-stam (audi-re)

mk-stam (mitt-e-re) 

a-stam

ama-re

amo

amas

amat

amamus

amatis

amant

e-stam

tene-re

teneo

tenes

tenet

tenemus

tenetis

tenent 

i-stammen

audi-re

audio

audis

audit

audimus

auditis

audiunt 

mk-stammen

mitt-e-re

mitto

mittis

mittit

mittimus

mittitis

mittunt 

Bij welke stam hoort:
vetare

1. a-stam
2. e-stem
3. i-stam
4. mk-stam

Bij welke stam hoort:
errare

1. a-stam
2. e-stam
3. i-stam
4. mk-stam

Bij welke stam hoort:
venire

1. a-stam
2. e-stam
3. i-stam
4. mk-stam

Bij welke stam hoort:
vidēre

1. a-stam
2. e-stam
3. i-stam
4. mk-stam

Bij welke stam hoort:
bibere

1. a-stam
2. e-stam
3. i-stam
4. mk-stam

Stelling:
Ik snap het verschil in de stammen

😒🙁😐🙂😃

Stelling:
Ik snap de persoonsuitgangen

😒🙁😐🙂😃