Introductieles opdracht 1 bellen en mailen DISK

Introductie en doel van de les 
bellen en mailen

Dit hoofdstuk gaat over bellen en mailen

Aan het eind van de les ken je de betekenis van nieuwe woorden en kun je zinnen maken met die woorden.
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Introductie en doel van de les 
bellen en mailen

Dit hoofdstuk gaat over bellen en mailen

Aan het eind van de les ken je de betekenis van nieuwe woorden en kun je zinnen maken met die woorden.

Slide 1 - Diapositive

timer
2:00
bellen en mailen

Slide 2 - Carte mentale

Uitleg van nieuwe woorden 
1.  Lees het woord
2.  Lees de betekenis(sen)
3.  Lees de voorbeeldzin(nen)
4.  Bekijk de plaatjes

Slide 3 - Diapositive

's avonds
in de avond / als het avond is (18.00 - 0.00 uur)                                  
's Avonds is de kerk mooi verlicht.                        
Ik kijk 's avonds graag televisie.                  

Slide 4 - Diapositive

's middags
in de middag / als het middag is (12.00 - 18.00 uur)
Wij lunchen 's middags om 12.30 uur.

Slide 5 - Diapositive

's nachts
in de nacht / als het nacht is (0.00 - 06.00 uur)
Mijn vriend werkt 's nachts. Overdag slaapt hij.

Slide 6 - Diapositive

's ochtends / 's morgens
in de ochtend / als het ochtend is (06.00 - 12.00 uur)
in de morgen / als het morgen is
Zij staat 's ochtends om half zeven op.

Slide 7 - Diapositive

Maak een zin met het woord
"'s avonds".

Slide 8 - Question ouverte

Wat doe je 's ochtends?
A
ontbijten
B
lunchen
C
dineren

Slide 9 - Quiz

Maak een zin met het woord
"'s middags".

Slide 10 - Question ouverte

Wat hoort NIET bij "'s nachts"?
A
slapen
B
de maan
C
de zon
D
naar school gaan

Slide 11 - Quiz

Maak oefening 1,  
op bladzijde 25 
van je boek.

Werk samen!!!

Ben je klaar? Maak 
dan oefening 7 en 8
op bladzijde 29 en 30.

Slide 12 - Diapositive

persoonlijk
iets wat bij een persoon hoort
Mijn persoonlijke mening is dat iedereen gelijk is.

Slide 13 - Diapositive

eindigen
stoppen / niet verder gaan
De weg eindigt bij de zee.                                                                               
                                                            Om 14.50 uur eindigt de schooldag.

Slide 14 - Diapositive

verzetten
veranderen / naar een andere tijd verplaatsen
Ik wil graag mijn afspraak verzetten, want ik kan vandaag niet.

Slide 15 - Diapositive

vaak
vele keren / op veel momenten
Ik weet hoe dat moet, want ik heb het al vaak gedaan.
Ik ga heel vaak op vakantie. Wel zes keer per jaar.

Slide 16 - Diapositive

            de toestemming                  
iets mogen
De jongen kreeg toestemming van de docent om naar het toilet te gaan.

      Je hebt geen toestemming
om hier foto's te maken.

Slide 17 - Diapositive

Maak een zin met
"vaak".

Slide 18 - Question ouverte

Wat kun je NIET verzetten?
A
een afspraak
B
een lesuur
C
een sportdag
D
de kantine

Slide 19 - Quiz

Maak een zin met
"eindigen".

Slide 20 - Question ouverte

Waar hoef je GEEN toestemming voor te vragen aan je docent?
A
naar het toilet gaan tijdens de les
B
je telefoon gebruiken tijdens de les
C
na school naar huis gaan
D
een afspraak bij de tandarts

Slide 21 - Quiz

Maak een zin met
"persoonlijk".

Slide 22 - Question ouverte

doorgeven
laten weten / vertellen
Ik wil even doorgeven dat ik morgen iets later op school ben.
Ik zal jou doorgeven wanneer ik ga verhuizen.

Slide 23 - Diapositive

zomaar
zonder reden
Ik heb geen nieuws. Ik bel je zomaar even op.

Slide 24 - Diapositive

gedurende
in die tijd / tijdens
                               Gedurende de hele wedstrijd heeft het geregend.



Gedurende de les mag je je telefoon                                                           
               niet gebruiken.                             

Slide 25 - Diapositive

de stilte
een moment dat je niets hoort
Aan het begin van de toets vroeg de docent om stilte.

Slide 26 - Diapositive

Wat kun je NIET zomaar doen?
A
Op vakantie gaan
B
Bij iemand op bezoek gaan
C
Iemand opbellen
D
Iemand een kaartje sturen

Slide 27 - Quiz

Maak een zin met
"gedurende".

Slide 28 - Question ouverte

Waar is er nooit stilte?
A
Op de kermis
B
In het centrum van een stad
C
In de bibliotheek
D
In het bos

Slide 29 - Quiz

Maak een zin met
"doorgeven".

Slide 30 - Question ouverte

Maak oefening 2,  
op bladzijde 26 
van je boek.

Werk samen!!!

Ben je klaar? Maak 
dan oefening 7 en 8
op bladzijde 29 en 30.

Slide 31 - Diapositive