Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Als de andere (kleinere) aanbieders de prijsveranderingen van de marktleider volgen, spreken we van:
A
Me-too pricing
B
Put-out pricing
C
Follow the leader
D
Stay-out pricing
Slide 5 - Quiz
Action maakt gebruik van ... pricing
A
Stay-out
B
Put-out
C
Follow-the-leader
D
Loss-leader
Slide 6 - Quiz
Een fabrikant van heftrucks hanteert extreem lage prijzen om de concurrentie uit de markt te verdrijven. Welke methode van prijszetting past deze fabrikant toe?
A
Me-too pricing
B
Follow the leader
C
Put-out pricing
D
Stay-out pricing
Slide 7 - Quiz
Een aardappelgroothandel heeft besloten zijn prijzen op het prijsniveau van de grootste concurrenten vast te stellen. Welke prijsstrategie past de aardappelgroothandel toe?
A
put-out pricing
B
me-too pricing
C
Follow the leader
D
Stay-out pricing
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Wat is het verschil tussen prijsdiscriminatie & prijsdifferentiatie
A
prijsdiscriminatie gaat over de locatie, prijsdifferentiatie is de leeftijd
B
Er is geen verschil
C
prijsdiscriminatie gaat over 1 bepaald product, prijsdifferentiatie gaat om meerdere producten
D
prijsdiscriminatie gaat om of de klant een man of vrouw is
Slide 12 - Quiz
Kaartjes voor een familievoorstelling in schouwburg Bellevue kosten € 9,50. Kinderen tot 12 jaar hoeven slechts € 4,25 te betalen.
Welke methode van prijszetting past de organisatie van het evenement toe?
A
Prijsdifferentiatie
B
Prijsdiscriminatie
C
Psychologische prijszetting
Slide 13 - Quiz
Bij een kledingwinkel krijgt elke klant bij aankoop van drie producten het goedkoopste artikel gratis. Welke methode van prijszetting past deze kledingwinkel toe?
A
Prijsdifferentiatie
B
Prijsdiscriminatie
C
Psychologische prijsstelling
Slide 14 - Quiz
Korting alleen voor members van HM is een vorm van
A
prijsdifferentiatie
B
prijsdiscriminatie
C
psychologische prijsstelling
Slide 15 - Quiz
Dit is een voorbeeld van ?
50 euro en 15 euro
A
prijsdiscriminatie
B
prijsdifferentiatie
C
psychologische prijsstelling
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
Bij de kostprijsplusmethode maak je altijd winst
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quiz
Een fabrikant van heftrucks hanteert extreem lage prijzen om de concurrentie uit de markt te verdrijven. Welke methode van prijszetting past deze fabrikant toe?
A
Me-too pricing
B
Follow the leader
C
Put-out pricing
D
Stay-out pricing
Slide 19 - Quiz
Prestige pricing
Je kunt ook juist boven de prijs van de marktleider gaan zitten
Slide 20 - Diapositive
Discount pricing
Je hanteert dan een prijs die duidelijk onder de overige prijzen in de markt ligt.
Slide 21 - Diapositive
Backward pricing
Een bedrijf kan er voor kiezen niet uit te gaan van de kostprijs, maar van een prijs die goed in de markt ligt (gewenste consumentenprijs). Vervolgens wordt deze teruggerekend.
Slide 22 - Diapositive
Target-return-pricing
Prijsstelling die is gericht op het behalen van de vastgestelde omzet- of winstdoelstelling. Ze kijken dus eerst naar de omzet die ze willen behalen, dan rekenen ze door welke verkoopprijs daarvoor nodig is.
Slide 23 - Diapositive
Welke prijsstrategie hanteert de ALDI?
A
Premium Pricing
B
Discount Pricing
C
Going Rate Pricing
D
Backward pricing
Slide 24 - Quiz
Op basis van de consumentenprijs bepaal je de winstmarge
A
me-too pricing
B
put-out pricing
C
stay-out pricing
D
backward pricing
Slide 25 - Quiz
Een filmkaartje bij een filmhuis kost bijna evenveel als bij Pathé
A
me-too pricing
B
put-out pricing
C
stay-out pricing
D
backward pricing
Slide 26 - Quiz
Ikea verkoopt sommige producten altijd onder de inkoopprijs
A
me-too pricing
B
put-out pricing
C
stay-out pricing
D
backward pricing
Slide 27 - Quiz
Boven de prijs van de marktleider gaan zitten
A
premium pricing
B
backward pricing
C
target-return-pricing
D
discount pricing
Slide 28 - Quiz
Op basis van wat wordt de prijs bepaald bij target-return-pricing?
A
kostprijs
B
te behalen omzet
C
prijs van marktleider
D
onder de gemiddelde prijs
Slide 29 - Quiz
Slide 30 - Diapositive
Brand extension
Slide 31 - Diapositive
Co-branding
Slide 32 - Diapositive
Trading up/Trading down
Trading up = Toevoegen aan het assortiment van één of meer artikelen met een in verhouding tot het oorspronkelijke assortiment relatief hoge prijs en/of kwaliteit
Trading down = Het toevoegen van een lager geprijsd artikel aan het assortiment om hiermee een grotere doelgroep te bereiken
Slide 33 - Diapositive
Joint promotion
2 merken die samen promoten. De ene partij (merk) verzorgt de communicatie, terwijl de ander (merk) een tijdelijk voordeel biedt voor de consument
Slide 34 - Diapositive
Wat is brand extension?
A
Het opzetten van een bedrijf met een nieuwe merknaam
B
Een nieuw merk op de markt brengen
C
Een duidelijke samenwerking tussen verschillende merken
D
Het uitbreiden van een merk met een ander product.
Slide 35 - Quiz
Een producent van theezakjes brengt, onder dezelfde merknaam, twee nieuwe smaken thee op de markt. Van welke merkstrategie is hier sprake?
A
Brand extension
B
Co-branding
C
Joint promotion
D
Line extension
Slide 36 - Quiz
Een producent van consumentenelektronica heeft in samenwerking met een fabrikant van reinigingsproducten een innovatief strijkijzer op de markt gebracht.
Van welke merkstrategie is sprake?
A
Brand extension
B
Co-branding
C
Joint promotion
D
Line extension
Slide 37 - Quiz
Het gebruiken van een bestaande merknaam voor nieuwe productcategorieën heet...
A
Line extension
B
Brand extension
C
Joint promotion
D
Co-branding
Slide 38 - Quiz
Albert Heijn promoot een AH-product waarbij de klant kan sparen voor Eftelingkaartjes
A
Line extension
B
Brand extension
C
Joint promotion
D
Co-branding
Slide 39 - Quiz
Het toevoegen van een lager geprijsd artikel aan het assortiment om hiermee een grotere doelgroep te bereiken
A
Trading up
B
Trading down
C
Joint promotion
D
co-branding
Slide 40 - Quiz
line extension
brand extension
co-branding
Slide 41 - Question de remorquage
Het is een fabrikantenmerk met een kleine naamsbekendheid, en de producent maakt vrijwel geen reclame en het merk is slechts bij enkele verkooppunten verkrijgbaar. Over welk begrip gaat het?
A
A-merk
B
B-merk
C
C-merk
D
Paraplumerk
Slide 42 - Quiz
Unilever is een ... merk
A
Individueel merk
B
Paraplumerk
C
Eigen merk
D
Fabrikantenmerk
Slide 43 - Quiz
Philips en Samsung zijn voorbeelden van een
A
paraplumerk
B
winkeliersmerk
C
individueel fabrikantenmerk
D
B-merk
Slide 44 - Quiz
Knorr valt onder de fabrikant Unilever en is daarom een
A
individueel merk
B
fancy merk
C
familiemerk
D
paraplumerk
Slide 45 - Quiz
Hema verkoopt een keukenmachine die geproduceerd is in China. Waarvan is hier sprake?