Toetsterm 3.8 en 3.9

Een schaatsenfabrikant voert onderzoek uit. De centrale vraag luidt: ‘Waarom is de afzet van schaatsen in het noorden hoger dan in het zuiden?’. Welk soort onderzoek past bij deze vraag?
A
Beschrijvend
B
Verkennend
C
Verklarend
1 / 44
suivant
Slide 1: Quiz
MarketingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Een schaatsenfabrikant voert onderzoek uit. De centrale vraag luidt: ‘Waarom is de afzet van schaatsen in het noorden hoger dan in het zuiden?’. Welk soort onderzoek past bij deze vraag?
A
Beschrijvend
B
Verkennend
C
Verklarend

Slide 1 - Quiz

Welk begrip gebruik je om aan te geven of een vraag meet wat je wilt meten?
A
Betrouwbaarheid
B
Nauwkeurigheid
C
Representativiteit
D
Validiteit

Slide 2 - Quiz

Een installatiebedrijf heeft de volgende onderzoeksvraag. ‘Welke factoren hebben invloed op de tevredenheid van onze klanten?’ Welk soort onderzoek past bij deze vraag?
A
Beschrijvend onderzoek
B
Verkennend onderzoek
C
Verklarend onderzoek

Slide 3 - Quiz

Een fabrikant van koffiemachines wil graag weten hoe het bedrijf ervoor staat ten opzichte van andere organisaties in dezelfde branche. Welke vorm van onderzoek moet het bedrijf hiervoor uitvoeren?
A
Afnemersanalyse
B
Benchmarking
C
Leveranciersonderzoek
D
Prijsonderzoek

Slide 4 - Quiz

Een producent van theezakjes brengt, onder dezelfde merknaam, twee nieuwe smaken thee op de markt.

Van welke merkstrategie is hier sprake?
A
Brand extension
B
Co-branding
C
Joint promotion
D
Line extension

Slide 5 - Quiz

Een producent van consumentenelektronica heeft in samenwerking met een fabrikant van reinigingsproducten een innovatief strijkijzer op de markt gebracht.

Van welke merkstrategie is sprake?

A
Brand extension
B
Co-branding
C
Joint promotion
D
Line extension

Slide 6 - Quiz

Het gebruiken van een bestaande merknaam voor nieuwe productcategorieën heet...
A
Line extension
B
Brand extension
C
Joint promotion
D
Co-branding

Slide 7 - Quiz

Het toevoegen van een lager geprijsd artikel aan het assortiment om hiermee een grotere doelgroep te bereiken
A
Trading up
B
Trading down
C
Joint promotion
D
co-branding

Slide 8 - Quiz

In welke fase van de productlevenscyclus zijn de productiekosten per product het hoogst?
A
In de volwassenheidsfase
B
In de groeifase
C
In de introductiefase
D
In de verzadigingsfase

Slide 9 - Quiz

In welke fase van de productlevenscyclus is de concurrentie het grootst?
A
Groeifase
B
Introductiefase
C
Neergangsfase
D
Verzadigingsfase

Slide 10 - Quiz

Deze toiletborstel is nieuw op de markt. In welke fase zit dit product?
A
introductiefase
B
groeifase
C
volwassenheidsfase
D
verzadigingsfase

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Vidéo

concurrentiegeoriënteerde prijsstrategie
vraaggeoriënteerde prijsstrategie
kostengeoriënteerde prijsstrategie
afroomprijsstrategie (skimming)
penetratieprijsstrategie
Bij de introductie van een product een hoge prijs om de kosten snel terug te verdienen. Na verloop van tijd daalt de prijs geleidelijk.
De prijs van de concurrenten geldt als uitgangspunt.
Eerst een lage prijs hanteren en na verloop van tijd veranderen in een hogere prijs zodra marktaandeel op de concurrenten is gewonnen.
Je neemt de kosten als basis voor je verkoopprijs.
De klant staat centraal. Hierbij bepaal je de prijs op basis van wat potentiële klanten bereid zijn te betalen voor het product en hoeveel vraag ernaar is.

Slide 13 - Question de remorquage

Welk bedrijf hanteert de penetratieprijsstrategie?

Slide 14 - Question ouverte

Welk bedrijf hanteert de afroomprijsstrategie (skimming)?

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Wat is het verschil tussen prijsdiscriminatie & prijsdifferentiatie
A
prijsdiscriminatie gaat over de locatie, prijsdifferentiatie is de leeftijd
B
Er is geen verschil
C
prijsdiscriminatie gaat over 1 bepaald product, prijsdifferentiatie gaat om meerdere producten
D
prijsdiscriminatie gaat om of de klant een man of vrouw is

Slide 19 - Quiz

Kaartjes voor een familievoorstelling in schouwburg Amphion kosten € 9,50. Kinderen tot 12 jaar hoeven slechts € 4,25 te betalen.
Welke methode van prijszetting past de organisatie van het evenement toe?

A
Prijsdifferentiatie
B
Prijsdiscriminatie
C
Psychologische prijszetting

Slide 20 - Quiz

Bij een kledingwinkel krijgt elke klant bij aankoop van drie producten het goedkoopste artikel gratis. Welke methode van prijszetting past deze kledingwinkel toe?
A
Prijsdifferentiatie
B
Prijsdiscriminatie
C
Psychologische prijsstelling

Slide 21 - Quiz

Korting alleen voor
members van
HM is een vorm van
A
prijsdifferentiatie
B
prijsdiscriminatie
C
psychologische prijsstelling

Slide 22 - Quiz

Dit is een voorbeeld van ?
50 euro en 15 euro
A
prijsdiscriminatie
B
prijsdifferentiatie
C
psychologische prijsstelling

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Bij de kostprijsplusmethode maak je altijd winst
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Follow the leader

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Als de andere (kleinere) aanbieders de prijsveranderingen van de marktleider volgen, spreken we van:
A
Me-too pricing
B
Put-out pricing
C
Follow the leader
D
Stay-out pricing

Slide 30 - Quiz

Een fabrikant van heftrucks hanteert extreem lage prijzen om de concurrentie uit de markt te verdrijven.
Welke methode van prijszetting past deze fabrikant toe?

A
Me-too pricing
B
Follow the leader
C
Put-out pricing
D
Stay-out pricing

Slide 31 - Quiz

Een aardappelgroothandel heeft besloten zijn prijzen op het prijsniveau van de grootste concurrenten vast te stellen. Welke prijsstrategie past de aardappelgroothandel toe?
A
put-out pricing
B
me-too pricing
C
Follow the leader
D
Stay-out pricing

Slide 32 - Quiz

Prestige pricing​
Je kunt ook juist boven de prijs van de marktleider gaan zitten

Slide 33 - Diapositive

Loss leader pricing
Een product wordt verkocht onder de marktprijs met als doel om later in de funnel met up-sells en cross-sells de winst per klant alsnog te verhogen. Het grote voordeel van deze strategie, is dat je grote hoeveelheden prospects in je funnel kunt krijgen.

Slide 34 - Diapositive

Going-rate pricing
Gemiddelde prijsniveau van concurrerende artikelen

Slide 35 - Diapositive

Action maakt gebruik van ... pricing
A
Stay-out pricing
B
Put-out pricing
C
Follow-the-leader
D
Loss leader pricing

Slide 36 - Quiz

Een filmkaartje bij een filmhuis kost bijna evenveel als bij Pathé (geen marktleider). Van welke prijszetting is sprake?
A
me-too pricing
B
put-out pricing
C
stay-out pricing
D
going-rate pricing

Slide 37 - Quiz

Ikea verkoopt sommige producten altijd onder de inkoopprijs. Van welke prijszetting is dit een voorbeeld?
A
kostprijs-plusmethode
B
going-rate pricing
C
loss leader pricing
D
follow the leader

Slide 38 - Quiz

Boven de prijs van de marktleider gaan zitten. Van welke prijszetting is dit een voorbeeld?
A
prestige pricing
B
follow the leader
C
prijsdiscriminatie
D
kostprijs-plusmethode

Slide 39 - Quiz

Bij going rate pricing wordt de prijs bepaald door:
A
Gemiddelde marktprijs
B
Prijs van de concurrent
C
Prijs van de prijsleider

Slide 40 - Quiz

Een ondernemer berekent een winstmarge over de productieprijs om de verkoopprijs te bepalen.

Welke prijsstrategie gebruikt de ondernemer?
A
Concurrentiegeoriënteerde prijsstrategie
B
Kostengeoriënteerde prijsstrategie
C
Vraaggeoriënteerde prijsstrategie
D
Afroomprijsstrategie

Slide 41 - Quiz

Als de andere (kleinere) aanbieders de prijsveranderingen van de marktleider volgen, spreken we van:
A
Me-too pricing
B
prijsdifferentiatie
C
Follow the leader
D
prestige pricing

Slide 42 - Quiz

Bij een kledingwinkel krijgt elke klant bij aankoop van drie producten het goedkoopste artikel gratis. Welke methode van prijszetting past deze kledingwinkel toe?
A
Prijsdifferentiatie
B
Prijsdiscriminatie
C
Psychologische prijsstelling

Slide 43 - Quiz

Sommige bedrijven gaan bij ... pricing nog een stapje verder door het product tegen een dusdanig lage prijs te verkopen, dat er verlies op het product wordt geleden. Van welke prijszetting is dit een voorbeeld?
A
Stay-out
B
Put-out
C
Follow-the-leader
D
Loss-leader

Slide 44 - Quiz